Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0831/GV, 14 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/831/GV

betreft: [klager] datum: 14 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 29 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 april 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klagers bejaarde moeder heeft een lange reis gemaakt om hem te bezoeken, maar niet in de gevangenis. De bezoektijd is te kort om samen te zijn. Klager heeft zijn moeder vijf jaar niet gezien. Daarnaast heeft klagers zwangere vrouwzijn steun nodig. De babykamer moet nog klaargemaakt worden en dat kan zij niet doen. Zij heeft geen steun van anderen; haar ouders zijn ook bejaarde mensen. Klager wil zijn moeder en vrouw graag blij maken met eenstrafonderbreking.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wenst een strafonderbreking van 26 mei 2004 tot 7 juli 2004 vanwege de komst van zijn moeder, het opknappen van de babykamer en de aankomende bevalling van zijn partner. Slechts in zeer bijzondere gevallen in de persoonlijkesfeer komt men in aanmerking voor strafonderbreking. Hier is sprake van familieaangelegenheden. De komst van de moeder van klager voldoet niet aan de criteria voor strafonderbreking. Zij is niet ernstig ziek en lijkt zeer wel instaat haar zoon te bezoeken. Het is geen ideale situatie, maar moeder kan vooraf weten in welke omstandigheden haar zoon verkeert. Ook het opknappen van de babykamer voldoet niet aan de criteria voor strafonderbreking. Dat geldt welvoor de aankomende bevalling van klagers partner en om die reden is hem drie dagen strafonderbreking toegekend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie De Blokhuispoort te Leeuwarden conformeert zich aan de beslissing van de Minister.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aangegeven het verzoek buiten alle proporties te vinden. Een kort verlof van 1 à 2 dagen na de bevalling is akkoord.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 6 maanden wegens mishandeling en overtreding van de Wegenverkeerswet. Aansluitend dient hij 2 gevangenisstraffen van respectievelijk 70 dagen en 2 weken te ondergaan. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 juli 2004. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van 24 dagen en eventueel 3 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften teondergaan.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De beroepscommissie is met betrekking tot de komst van klagers moeder en het ondersteunen van zijn zwangere partner bij het opknappen van de babykamer van oordeel dat geen sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden als bedoeldin artikel 34 van de Regeling dat strafonderbreking dient te worden verleend. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven