Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0308/JA, 10 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/308/JA

betreft: [klager] datum: 10 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 12 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 februari 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Heuvelrug, locatie Overberg te Overberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2004, gehouden in de locatie Eikenstein van de j.j.i. Heuvelrug te Zeist, zijn gehoord klager en namens de locatiedirecteur drs [...], hoofd behandeling van de j.j.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van
- uitsluiting van verblijf in de groep,
- het niet anders dan in de groep of in de eigen kamer verblijven,
- aangepast scoren,
- het niet buiten de inrichting ontvangen van bezoek en
- intrekking van verlof,
voor de duur van zes weken wegens dronkenschap en het stelen van een fles cognac tijdens de kampweek van 16 tot en met 20 november 2003.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming vastgesteld.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft een fout gemaakt, zodat compensatie dient te worden gegeven. Klager was tevreden geweest indien als compensatie zijn straf in tijd wat was verminderd, zoals door een extra verlof. Het is een te zware straf.Klager verblijft op een open afdeling. Hij mag zelfstandig naar de stad, maar mocht toen de poort niet uit, ook niet met bezoek, moest op zijn kamer of op de groep blijven, mocht niet bij een ander op de kamer komen en heeft zijntweewekelijkse weekendverlof niet gehad gedurende zes weken. Aangepast scoren betekent dat hij, ook al zit hij in een fase waarin niet meer gescoord hoeft te worden, weer een kaart kreeg, waarop steeds weer aangegeven werd of zijngedragingen (on)voldoende waren geweest en die iedere dinsdag beoordeeld werd. Dit aangepast scoren is nog met twee weken verlengd. Je moet scoren om privileges (terug) te krijgen.
Afgesproken was dat de jeugdigen in de kampweek met mate alcohol mochten drinken. Klager heeft die bewuste avond vier grote pullen bier genuttigd. Hij is niet 'stomdronken' geweest, want dan had hij niet zelf zijn braaksel kunnenopruimen en zijn tanden kunnen poetsen. Hij heeft maar twee slokken cognac genomen. Voor het stelen van de aangebroken fles cognac verdiende hij straf. Echter hebben teamleden, die niets met het voorval van doen hebben gehad, dedoor de betrokken groepsleiding toegezegde, door de mentor te bepalen sanctie enorm verzwaard. De hem opgelegde straf is dezelfde als die voor het gebruik van soft drugs wordt opgelegd.

Namens de directeur is zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het behandelplan van klager biedt aanknopingspunten voor de maatregel die ten aanzien van klager genomen is. De inrichting heeft een rijke traditie voor wat betreft haar pedagogisch optreden, maar is onvoldoende gewoon deze teformaliseren. De directeur heeft geen beroep ingesteld, omdat hij gelukkig is met de uitspraak van de beklagrechter, waaruit blijkt dat ook de inrichting zich aan de regels dient te houden. Vòòr oplegging van de sanctie zou metklager gesproken moeten zijn, maar niet bekend is of dat daadwerkelijk is gebeurd. Het nieuwe afdelingshoofd heeft naar aanleiding van deze uitspraak de teugels aangetrokken, onder meer door het doen opmaken van verslagen. Klagerheeft laten zien dat hij niet met drank kan omgaan en dat er nog een aantal zaken zijn waaraan hij dient te werken. Hij heeft misbruik gemaakt van de situatie. Het zich niet aan de regels houden door een ander leidt niet zonder meertot compensatie voor klager. Het is spijtig dat in de Bjj de pedagogische maatregel ontbreekt.

3. De beoordeling
Artikel 2, tweede lid, Bjj, voorzover in beroep van belang, bepaalt dat met handhaving van het karakter van de (pij-)maatregel de tenuitvoerlegging ervan wordt aangewend voor de opvoeding van de jeugdige en zoveel mogelijkdienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij. In het geval dat een vrijheidsbenemende maatregel behandeling inhoudt wordt de tenuitvoerlegging tevens hierop afgestemd.
Klager verblijft in het kader van een plaatsing in een jeugdinrichting (pij)-maatregel op een open afdeling van een behandelinrichting, alwaar voor hem een behandelplan is opgesteld. Artikel 25, eerste lid, Reglement justitiëleinrichtingen (Rjj) bepaalt dat het behandelplan, waarvan het verlofplan onderdeel is, wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directeur. Krachtens artikel 29 Rjj kan het behandelplan op grond van omstandigheden tussentijdsworden gewijzigd.

Na het afbreken van een kampweek heeft teamoverleg plaatsgehad over klager naar aanleiding van diens gedragingen tijdens de kampweek en heeft het team na consultatie van de behandelingscoördinator de onder 1. genoemde beslissinggenomen.
De beroepscommissie merkt op dat in artikel 55, eerste lid, Bjj de disciplinaire straffen limitatief zijn opgesomd. Blijkens de Memorie van toelichting op de ordemaatregelen ex artikel 24 Bjj staat de directeur een groter pakketminder ingrijpende dan de in artikel 24 Bjj opgesomde ordemaatregelen ter beschikking, terwijl ordemaatregelen niet langer duren dan strikt noodzakelijk is. In het geval van klager is, gelet op de omstandigheden, noch sprake van eendisciplinaire straf, noch van een ordemaatregel, doch veeleer van een maatregel, waarbij het pedagogisch belang van klager voorop staat.
In klagers behandelplan van juni 2003 is onder meer opgenomen dat een gestructureerde omgeving voor klager zeer wenselijk is, dat hij verantwoordelijkheid dient te dragen voor zijn gedrag en de gevolgen ervan, alsmede dat op hem eenverlofplan van toepassing is.
Aannemelijk is geworden dat klager tijdens de kampweek met mate alcohol mocht gebruiken, dat hij in de avond van 18 november 2003 in het gebruik ervan onmatig is geweest, alsmede dat hij die avond elders een fles cognac heeftontvreemd. Laatstgenoemde incidenten hebben geleid tot de beslissing van het team om het behandelplan voor de duur van zes weken bij te stellen.
Hoewel in artikel 29 Rjj niet is bepaald wie bij een wijziging van het behandelplan betrokken moeten zijn, is het naar het oordeel van de beroepscommissie in een geval als dat van klager vereist dat, gelet op artikel 4, vierde lid,onder e (oud), Bjj, de directeur de beslissing tot wijziging van het behandelplan neemt, nu deze wijziging tevens intrekking van verlof impliceert. Voorts is niet gebleken dat, ook al is klager aangesproken op zijn gedrag, dewijziging van het behandelplan overeenkomstig artikel 29, tweede lid, Rjj met hem in overleg is vastgesteld, noch dat hem de wijziging voor het ingaan ervan is medegedeeld. Ook het schriftelijk vastleggen van een dergelijkewijziging is een vereiste. De beroepscommissie komt tot de slotsom dat de bestreden beslissing niet aan de gestelde formele vereisten voldoet. Inhoudelijk echter kan de onderhavige beslissing tot het tijdelijk aanbrengen van meerstructuur voor klager door middel van de (tijdelijke) wijziging van het behandelplan worden aangemerkt als bijdrage aan de opvoeding van klager in het kader van de voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij. De bestredenbeslissing is dan ook inhoudelijk niet in strijd met de wet en moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin onredelijk of onbillijk worden geacht. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dater geen termen aanwezig zijn klager een tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof.dr. R.A.R. Bullens en prof.dr. J. Junger-Tas, leden, bijgestaan door mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 10 mei2004

secretaris voorzitter

Naar boven