Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0625/GB, 11 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/625/GB

Betreft: [klager] datum: 11 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van de op 30 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. K.Ramdhan, en door

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 maart 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 24 maart 2004 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassen (jovo-h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Op 9 maart 2004 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Beroep wordt gedaan op een rapportage die zich niet bij de stukken bevindt. Door dit rapport niet over teleggen is klager in zijn belangen geschaad en is de beslissing in strijd met het beginsel van fair trial. Het is klager niet bekend dat de directeur van de p.i. verzocht heeft om overplaatsing van klager. Terzake is ook geen adviesdoor de selectieadviescommissie uitgebracht. De bestreden beslissing ontbeert elke zorgvuldigheid. In strijd met artikel 3:2 Awb is er geen adequaat onderzoek ingesteld. Voorts zijn klager en zijn raadsman in strijd met artikel 17,derde lid, Pbw niet in de gelegenheid gesteld om het bezwaarschrift mondeling toe te lichten.
Door klager ver van zijn familie over te plaatsen wordt hem de mogelijkheid ontnomen van geregeld bezoek door zijn ouders en de kans op resocialisatie. De beslissing ontbeert een draagkrachtige en kenbare motivering en is in strijdmet de artikelen 7:11 en 7:12 Awb. Verklaringen zijn bijgevoegd waaruit blijkt dat het met de gezondheid van de ouders zeer slecht is gesteld en dat de ouders hulp krijgen van maatschappelijk werk. Reizen naar Vught is omgezondheidsredenen bezwaarlijk voor klagers ouders. Klager heeft in de tijd dat hij in Almere verbleef geen enkel conflict gehad met een medegedetineerde. Er was ook nooit sprake van een rapport in verband met ruzie. Er is nooitdreiging geweest. De rapporten zijn gestart nadat klager samen met een medegedetineerde een bewaarder drugs zag gebruiken. Sindsdien is klager geterroriseerd, gemanipuleerd en mishandeld. De directeur was niet geïnteresseerd in dewaarheid. Klager heeft er nachtmerries, slapeloosheid en concentratieproblemen aan over gehouden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
P.i. Almere-Binnen heeft aangegeven dat klager een aantal rapporten heeft gekregen in verband met schreeuwen en schelden naar het personeel. Klager zou daarbij ontoelaatbare opmerkingen hebben gemaakt, aldus deinrichtingsrapportage. In dezelfde periode heeft hij via de intercom te kennen gegeven dat zijn cel in brand stond, hetgeen niet het geval bleek te zijn. Toen klager daarop werd aangesproken, greep hij naar zijn geslachtsdeel enbezigde daarbij ontoelaatbare opmerkingen. Klager heeft daarop een rapport gekregen en hem is verteld dat hij voorgesteld was voor overplaatsing, omdat een objectieve benadering en adequate bejegening niet langer mogelijk was.Hierbij heeft ook de reactie van medegedetineerden meegespeeld. Het personeel heeft de verwachting uitgesproken dat er mogelijk een escalatie zou volgen als klager weer zou gaan deelnemen aan het dagprogramma. Gelet op hetspoedeisende karakter van de overplaatsing is gekeken naar een inrichting die een jovo-afdeling heeft en op korte termijn een vrije plaats had en dit was het geval in Vught. Door de inrichting is voorgesteld om klager te plaatsen opde landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden. Daarvoor werd de tijd nog niet rijp geacht. Bij de plaatsing is rekening gehouden met klagers leeftijd en met het feit dat hij first offender is.

4. De beoordeling
4.1. Gesteld is dat de door de locatie Almere-Binnen uitgebrachte rapportage niet aan klager
en zijn raadsman is verstrekt. Nu deze rapportage in het kader van de beroepsprocedure alsnog aan hen is toegezonden, kan hieraan voorbij worden gegaan.

Uit artikel 17, derde lid, Pbw, volgt niet dat de toelichting op het bezwaar mondeling dient te geschieden, terwijl klager en zijn raadsman in de gelegenheid zijn geweest het bezwaar schriftelijk toe te lichten.

Door de raadsman is verweer gevoerd, waarbij hij heeft verwezen naar bepalingen
van de Awb. Uit artikel 1.6 Awb en de Memorie van Toelichting op de Pbw, volgt dat de Awb evenwel niet van toepassing is in penitentiaire inrichtingen.

4.2. Het jovo-h.v.b. Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. voor mannen met een
standaardregime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

4.3. Uit de door de locatie Almere-Binnen uitgebrachte rapportage blijkt dat binnen een
periode van enkele maanden klager viermaal rapport en tweemaal een
regeling tot schadevergoeding is aangezegd. Klager heeft de muren en de deur van
zijn cel bekrast, negatief gedrag vertoond gedurende activiteiten, zich verbaal
agressief geuit en een onzedelijk voorstel gedaan aan een personeelslid. Gelet op
klagers gedrag is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de
voor de onder 4.2 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, terwijl deze beslissingvoldoende gemotiveerd is.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is, nu uit de overgelegde (medische) verklaringen niet voortvloeit dat zijn ouders hem niet zouden kunnen bezoeken, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel tekunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven