Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0613/GA, 13 mei 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/613/GA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 maart 2004 gedateerd bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 maart 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drieëneenhalf uur opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens werkweigering.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie stelt dat de bloktijden voor alle gedetineerden gelden. Om die reden is klager niet gaan werken. Hij was toeningesloten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in
beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit een door de directeur aan de beklagcommissie overgelegd memo van 16 januari 2004 blijkt dat met ingang van 19 januari 2004 in de locatie Ooyerhoek wordt gewerkt met bloktijden, gedurende welke de gedetineerden wordeningeroosterd voor activiteiten. Uit het bij de memo gevoegd overzicht blijkt dat klager op dinsdagmiddag 20 januari 2004 gepland stond om te worden ingesloten. Klager werd op dit tijdstip echter tevens opgedragen werk in delinnenkamer te verrichten. Alhoewel de gegeven opdracht op genoemd tijdstip in strijd lijkt te zijn met het aan klager uitgereikte insluitschema, is het niet aan klager te besluiten de opdracht naast zich neer te leggen. Dedirecteur heeft derhalve terecht kunnen concluderen dat klager werk heeft geweigerd. Op grond van artikel 51, eerste lid, juncto artikel 50, eerste lid, Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggenwegens feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de opgelegdedisciplinaire straf niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
Op 13 mei 2004

secretaris voorzitter

Naar boven