nummer: 04/226/GA
betreft: [klager] datum: 29 april 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
gericht tegen een uitspraak d.d. 23 december 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, welke uitspraak op 30 januari 2004 aan klager en de directeur is verzonden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het gedurende zes weken onthouden van deelname aan sportactiviteiten en het door het inrichtingspersoneel daarover niet communiceren.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 15,-, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gedetineerden die op de inkomstenafdeling verblijven, worden voor deelname aan de (extra) sportactiviteiten op een reservelijst geplaatst. Hun wordt in ieder geval het minimum aantal sportmomenten geboden. Vervolgens duurt heteen aantal weken voordat de gedetineerde kan deelnemen aan de sportactiviteit van zijn voorkeur. Ten tijde van de behandeling van het beklag kon de directeur niet goed aangeven hoe de communicatie tussen personeel en klager wasverlopen. Dat was voor de beklagcommissie aanleiding om het beklag gegrond te verklaren. Inmiddels heeft de directeur een en ander onderzocht en daaruit is hem gebleken dat over de sportmogelijkheden wel degelijk is gecommuniceerdtussen het afdelingspersoneel en klager. De directeur heeft daartoe een kopie van het dagjourmaal d.d. 27 oktober 2003 overgelegd. Het beklag had daarom ongegrond moeten worden verklaard. Anders dan klager heeft gesteld, heeft hijgeen recht op deelname aan de fitness maar op deelname aan een sportmoment. Daarbij probeert de inrichting weliswaar zo veel mogelijk aan te sluiten bij de voorkeur van de gedetineerde maar dat is niet altijd mogelijk.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als je op de inkomstenafdeling verblijft, kom je op een wachtlijst voor deelname aan sportactiviteiten. Daarmee is nog niet gezegd dat ook daadwerkelijk deelgenomen kan worden aan die activiteiten. Daar staat tegenover datgedetineerden op de standaardafdelingen tot wel drie maal per week aan die sportactiviteiten mogen deelnemen. Aan klager is inderdaad aangeboden om deel te nemen aan een alternatieve sportactiviteit, te weten zaalsporten. Klagerdoet echter alleen aan fitness en heeft dus van dat geboden alternatief afgezien. Klager is van mening dat hij ten onrechte is uitgesloten van deelname aan de sport. Hij is van mening dat hij recht had op deelname aan de fitness.Hij mocht niet deelnemen terwijl andere gedetineerden dat wel mochten. Toen klager werd overgeplaatst kon hij wel deelnemen aan de fitness.
3. De beoordeling
Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie aangegeven dat hem tijdens zijn verblijf op de inkomstenafdeling sportactiviteiten zijn aangeboden, maar dat hij van dat aanbod gelet op de aard van de aangeboden sportactiviteitengeen gebruik heeft willen maken. Die verklaring van klager, bezien in samenhang met hetgeen door de directeur in beroep is aangevoerd, maakt voldoende aannemelijk dat klager tijdens zijn verblijf op de inkomstenafdeling steeds in degelegenheid is gesteld deel te nemen aan bepaalde sportactiviteiten en dat daarover met hem ook voldoende is gecommuniceerd. De beslissing van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrondte worden verklaard. Nu het beklag ongegrond wordt verklaard is er geen ruimte meer voor een tegemoetkoming als vastgesteld door de beklagcommissie.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 april 2004
secretaris voorzitter