Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2945/TA, 27 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2945/TA

betreft: [klager] datum: 27 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 23 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut de Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 december 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van

[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 februari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is namens het hoofd van de inrichting gehoord de heer [...], juridisch medewerker bij de inrichting. Hiervanis het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager heeft er van afgezien gebruik te maken van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord. Hij heeft zijn standpunt schriftelijk nader toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft afwijzing van klagers aanvraag voor relatiebezoek, te ontvangen buiten de reguliere in de huisregels van de inrichting vastgelegde tijdvakken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
De beslissing van de beklagcommissie is primair onjuist omdat de bestreden beslissing niet beklagwaardig is, nu er geen sprake is van schending van een recht. Een verpleegde heeft immers geen recht op het ontvangen van bezoek buitende in de Huisregels bladzijde 23 sub 15 b. vastgestelde tijden en plaatsen, tenzij het hoofd van de inrichting anders heeft bepaald. Subsidiair moet het beklag alsnog ongegrond worden verklaard omdat klagers bezoekaanvraag isafgewezen in overeenstemming met het bestendige beleid van de kliniek.
De huisregel op bladzijde 23 sub 15.c. over de mogelijkheid bezoek buiten de vastgestelde tijden toe te staan is geschreven met het oog op familieomstandigheden zoals verjaardagen en jubilea. Het beleid van de kliniek heeft tot aande onderhavige zaak uitsluitend deze omstandigheden betroffen. Dit is een consistent beleid. Een aanvraag voor aanwezigheid van een relatie bij een gesprek op een werkdag tussen een verpleegde en diens advocaat, zoals door klagergedaan, is niet eerder voorgekomen en derhalve niet eerder beoordeeld. In de summiere omstandigheden, zoals die door klager in zijn bezoekaanvraag zijn aangevoerd, heeft het hoofd van de inrichting geen reden gezien om ten aanzienvan het bezoek van klagers vriendin van de vaste bezoektijden af te wijken. De beslissing zou wellicht anders zijn uitgevallen als het verzoek tijdig, zorgvuldig, met vermelding van het belang zou zijn gedaan, en zou zijnondersteund door klagers raadsvrouw. Dit zou het begin van nieuw beleid geweest kunnen zijn. Een behandelaar zou dan het belang van klager kunnen beoordelen en dienen af te wegen tegen het belang van de inrichting.
De beklagcommissie is door het anders invullen van het begrip bijzondere omstandigheden getreden in de vrije beslissingsruimte van het hoofd van de inrichting. De beklagcommissie stelt voorts dat het op de weg van de kliniek hadgelegen bij klagers raadsvrouw te informeren naar het belang van de aanwezigheid van klagers vriendin bij het gesprek van klager met zijn raadsvrouw. Eerst daarna zou volgens de beklagcommissie beoordeeld kunnen worden of sprake wasvan een bijzondere omstandigheid. Dit informeren bij de advocaat wordt door het hoofd van de inrichting niet juist geacht, omdat de kliniek niet tussen de advocaat en de verpleegde wil komen.
Klager heeft het tegenover de inrichting doen voorkomen dat hij over de aanwezigheid van zijn vriendin bij het gesprek met zijn advocaat met de laatste had overlegd. Gebleken is echter dat klager hierover geen overleg met zijnraadsvrouw heeft gevoerd. Dit is geconcludeerd uit de reactie van de raadsvrouw toen haar tijdens de begeleiding van de receptie naar de afdeling werd medegedeeld dat klagers vriendin niet bij het gesprek aanwezig zou zijn. Dezereactie hield in dat de raadsvrouw niemand nodig had bij haar gesprek met klager.
Indien de raadsvrouw tijdig en gemotiveerd namens klager om aanwezigheid van de vriendin bij bedoeld gesprek had verzocht zou de bezoekaanvraag wellicht anders zijn beoordeeld.
Overigens heeft klagers vriendin bij herhaling, met toestemming van klager en omdat de kliniek dit noodzakelijk acht vanuit het oogpunt van klagers behandeling, uitvoerig gesproken met het hoofd behandeling en de systeemtherapeutover klagers delictachtergrond, diagnostiek, het gebruik van de logeerunit en de behandelverwachtingen van het multidisciplinaire team. De vriendin heeft voorts gecorrespondeerd met de directeur zorg en behandeling over het verschilvan inzicht in het terugdringen van de delictgevaarlijkheid van klager.

Klager heeft – zakelijk weergegeven – het volgende standpunt ingenomen.
Hij heeft op 15 oktober 2003 zelf bezoek aangevraagd van zijn vriendin, tevens partner, opdat zij aanwezig zou kunnen zijn bij klagers gesprek op 17 oktober 2003 met zijn raadsvrouw. Dit gesprek zou dienen ter voorbereiding op deverlengingszitting van 22 oktober 2003.
Het verzoek is afgewezen op de grond dat de kliniek niet verplicht is klagers partner faciliteiten te bieden om in contact te treden met klagers advocaat. Klager heeft in het klaagschrift aangegeven dat de aanwezigheid van zijnpartner dringend gewenst was. Zij is nauw bij klagers behandeling betrokken en zij had zich bij gelegenheid van het bezoek kunnen verweren tegen haarzelf betreffende onjuiste opvattingen van de kliniek, vastgelegd in de wettelijkeaantekeningen en het verlengingsadvies.
In zijn verweerschrift naar aanleiding van het beroep heeft klager nog vermeld dat zijn vriendin slechts éénmalig in de gelegenheid was gesteld een gesprek te hebben met zowel het hoofd behandeling als de systeemtherapeut. Ditgesprek heeft plaatsgehad, maar de kliniek is vervolgens niet bereid geweest de onjuiste informatie over klagers vriendin aan te passen
Klager is het eens met de opvatting van de beklagcommissie dat het begrip “bijzondere omstandigheden” in de huisregels, nu die omstandigheden niet nader in de huisregels zijn omschreven, ook op andere omstandigheden betrekking moetkunnen hebben dan uitsluitend de door de inrichting bedoelde familieomstandigheden.
Klagers vriendin heeft enkele malen eerder een bezoek aan klager gebracht op werkdagen. Het betrof toen bezoeken na afloop van haar gesprekken met de systeemtherapeut, de maatschappelijk werkster, de psycholoog en anderetherapeuten.

3. De beoordeling
Artikel 37, eerste lid, van de Bvt luidt:
De verpleegde heeft het recht ten minste gedurende een uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de huisregels worden regels gesteld omtrent het aanvragen van bezoek.
Artikel 15 onder b., van de Huisregels van de inrichting luidt:
Tijden waarop een bezoeker (de beroepscommissie verstaat: verpleegde) bezoek kan ontvangen liggen tussen: 10.00 – 21.00 op zaterdagen en op zon/feestdagen.
Artikel 15 onder c. eerste zin, van de Huisregels van de inrichting luidt:
In bijzondere omstandigheden kan het hoofd van de afdeling toestemming verlenen om op andere tijden bezoek te ontvangen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie impliceren de huisregels dat het recht op bezoek in beginsel gerealiseerd dient te worden binnen de in de huisregels vastgestelde tijden, maar dat dit recht krachtens de huisregels ook - bijaanwezigheid van bijzondere omstandigheden welke ter beoordeling aan het hoofd zijn - buiten de reguliere tijden kan worden verwezenlijkt nadat het hoofd daartoe zijn toestemming heeft gegeven.
De bestreden beslissing houdt, het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, een beperking in van het contact met de buitenwereld als bedoeld in artikel 37 Bvt. Zodanige beperking is, op grond van het bepaalde in artikel 56,eerste lid onder c, Bvt beklagwaardig en klager is derhalve terecht ontvangen in het beklag.

In aanmerking genomen dat het begrip “bijzondere omstandigheden” in artikel 15 c van de Huisregels niet nader is omschreven, dient het hoofd van de inrichting een verzoek om bezoek buiten de reguliere tijden, in het onderhavigegeval op een werkdag te beoordelen aan de hand van de omstandigheden van het individuele geval en deze af te wegen tegen het belang van de inrichting. De huisregels beperken het begrip “bijzondere omstandigheden” niet tot enkelfamilieomstandigheden. Het komt de beroepscommissie ook niet redelijk voor de toestemming tot zodanig bezoek zonder meer te beperken tot de door de inrichting bedoelde familieomstandigheden.
De door klager in de beklag- en beroepsprocedure toegelichte omstandigheden betreffen de voorbereiding van klagers verlengingszitting en de belangrijke rol van zijn partner bij zijn behandeling. De beroepscommissie acht het denkbaardat het in deze situatie voor klager van belang kan zijn gezamenlijk met zijn advocaat en zijn partner te overleggen. Dit belang zal in het concrete geval duidelijk moeten worden gemaakt aangezien voor de inbreng van een partner vande ter beschikking gestelde in de verlengingsprocedure op zich geen plaats is. In het concrete geval rust niet op de inrichting een onderzoeksplicht naar het belang van zodanig gesprek. Het is aan de ter beschikking gestelde om hetbelang te omschrijven en aan te tonen. Van klager kon ten tijde van het indienen van de bezoekaanvraag worden verlangd dat hij duidelijk zou uitleggen, eventueel met de hulp van zijn raadsvrouw, waarom er zijns inziens bijzondereomstandigheden aanwezig waren. Aan de beroepscommissie is niet kunnen blijken dat klager dit heeft gedaan. De afwijzing van de bezoekaanvraag is daarom niet in strijd met de wet- en regelgeving en kan ook niet als onredelijk ofonbillijk worden aangemerkt.
De beslissing van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 27 april 2004.

secretaris voorzitter

nummer: 03/2945/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 17 februari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. Chr.F. Swart-Babbé.

Klager heeft ervan afgezien zijn standpunt mondeling ter zitting toe te lichten en heeft een schriftelijke toelichting aan de beroepscommissie gezonden.

Namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut de Rooyse Wissel te Venray is gehoord de heer [...], juridisch medewerker bij deze inrichting, die heeft volhard bij de inhoud van het beroepschrift en - zakelijkweergegeven - het volgende naar voren heeft gebracht.
De huisregel om bezoek buiten de vastgestelde tijden toe te staan is geschreven met het oog op familieomstandigheden als verjaardagen en jubilea. Het beleid van de kliniek heeft tot aan de onderhavige zaak uitsluitend dezeomstandigheden betroffen. Dit is een consistent beleid. Een aanvraag voor aanwezigheid van een relatie bij een gesprek tussen een verpleegde en diens advocaat, als door klager gedaan, is niet eerder voorgekomen en derhalve nieteerder beoordeeld. In de summiere omstandigheden, zoals die door klager in zijn bezoekaanvraag zijn aangevoerd, heeft het hoofd van de inrichting geen reden gezien om ten aanzien van het bezoek van klagers vriendin van de vastebezoektijden af te wijken. De beslissing zou wellicht anders zijn uitgevallen als het verzoek tijdig, zorgvuldig, met vermelding van het belang zou zijn gedaan. Dit zou het begin van nieuw beleid geweest kunnen zijn. Een behandelaarzou dan het belang van klager moeten beoordelen en afwegen tegen het belang van de inrichting. Het is denkbaar dat er een juridisch belang is bij aanwezigheid van een relatie bij een gesprek tussen verpleegde en advocaat met het oogop de verlengingszitting. Zodanig belang zou kunnen worden gezien als bijzondere omstandigheid in de onderhavige zin, indien er geen andere mogelijkheid is om het belang te realiseren. De vriendin heeft volop gelegenheid gehad omzelf met de advocaat te spreken.Het informeren door de kliniek bij de advocaat naar de aard van het belang wordt niet juist geacht, omdat de kliniek niet tussen de advocaat en de verpleegde wil komen.
Het is denkbaar dat de kliniek in de toekomst in overweging zal nemen aan de verpleegde te vragen een dergelijk verzoek door de advocaat te laten ondersteunen, alvoren te beslissen.
Door te beslissen als is gedaan heeft men vooral er naar gestreefd om duidelijk tegen klager te zijn. Klager heeft duidelijkheid nodig omdat hij telkens probeert zaken iets te draaien en grenzen op te rekken.
Gegevens uit de delictanalyse van klager zijn opgenomen in het verlengingsadvies van de kliniek. Tussen de kliniek en klager bestaat op enige punten geen overeenstemming. Het betreft feitelijkheden die klager niet kan accepteren endie volgens hem onjuist zijn.
Klagers vriendin is een jonge gescheiden vrouw met twee kinderen. Klager heeft dergelijke relaties eerder aangehouden en heeft telkens de kinderen misbruikt. De kliniek wil de

risico’s van de huidige relatie bij klager en zijn vriendin duidelijk overbrengen.

secretaris voorzitter

Naar boven