Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2873/TB, 23 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2873/TB

betreft: [klager] datum: 23 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 15 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 2 december 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister, welke op 9 december 2003 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord namens de Minister, drs. [...] en dr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klagers raadsman, mr. A.M.F. Fabisch was verhinderd om ter zitting te verschijnen en is in de gelegenheid gesteld om nader schriftelijk te reageren.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: de Van Mesdagkliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij ongedateerd schrijven heeft de commissie voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijketbs-gestelden geconcludeerd dat klager extreem vluchtgevaarlijk is. De Minister heeft op 2 december 2003 beslist klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek. Deze overplaatsing was feitelijk al op 27 november 2003gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. De commissie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden komt om de een of andere duistere reden tot de conclusie dat klager extreem vlucht-en/of beheersgevaarlijk zou zijn. Het onderzoek hiernaar is buiten klager om gegaan. Klager en zijn advocaat hebben tot tweemaal toe zonder resultaat verzocht om de onderliggende stukken te mogen ontvangen.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een intelligentieniveau boven de 80. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Op voorstel van het hoofdvan de tbs-kliniek Flevo Future, locatie Utrecht, is klager beoordeeld door de indicatiecommissie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijken aan de hand van de ter beschikking staande stukken. De commissie heeft in september 2003vastgesteld dat er ten aanzien van klager sprake is van extreme vluchtgevaarlijkheid en van delictgevaarlijkheid. Het feit dat klager zich tijdens zijn verblijf in de locatie Utrecht tweemaal aan zijn behandeling heeft onttrokkenalsmede het feit dat er in die kliniek bij klager voorwerpen zijn aangetroffen ter voorbereiding van een ontvluchting, hebben bij de vaststelling van de zogenaamde sterretjesstatus van klager een belangrijke rol gespeeld. Decommissie kwam tot de conclusie dat voortzetting van het verblijf van klager in de locatie Utrecht tot onaanvaardbare risico’s zou leiden, die alleen in een behandelsetting met de hoogste vorm van containment tot gedragsbeheersingen eventueel tot gedragsverandering zal kunnen leiden. Klager voldoet aan de criteria om te worden aangemerkt als extreem vluchtgevaarlijk. In afwachting van de conclusie van de commissie is klager bij brief van 27 mei 2003 terherselectie aangeboden aan het Ministerie. In deze brief werd aangegeven dat de kernproblematiek van klager ondanks eerdere en huidige intensieve behandeling nauwelijks is veranderd. Naast de hiervoor genoemde onttrekkingen en devlucht uit Flevo Future, locatie Utrecht, hebben er zowel in het penitentiaire circuit als tijdens zijn verblijf in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek soortgelijke incidenten plaatsgevonden. De kans op toekomstige vluchtpogingenwerd door de locatie Utrecht als hoog ingeschat. Behandeling in de locatie Utrecht werd niet meer mogelijk geacht, omdat het vertrouwen om tot een behandelcontact en tot overeenstemming van behandeldoelen te komen na de tweeonttrekkingen geheel verdwenen was. Een tbs-gestelde die geïndiceerd is als extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk wordt geplaatst in een van de klinieken die daarvoor zijn aangewezen. Deze klinieken hebben speciale voorzieningengetroffen op het gebied van teamsamenstelling, huisvesting, beveiliging en behandeling. Vooralsnog zijn deze klinieken de Van Mesdagkliniek en het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht. Op 27 november 2003 is klagerovergeplaatst naar de speciale afdeling geoutilleerd voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijken van de Van Mesdagkliniek. Er is veel tijd verstreken voordat klager kon worden overgeplaatst omdat deze speciale afdelingen snelvolstromen. Onder invloed van behandeling kan een tbs-gestelde zich zodanig ontwikkelen dat de status van extreem en/of beheersgevaarlijk niet meer van toepassing hoeft te zijn. Dit wordt jaarlijks getoetst door de commissie.
Het beroep zal ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Door klager is gesteld dat aan hem en zijn raadsman geen onderliggende stukken zouden zijn verstrekt. Nu in het kader van de beroepsprocedure deze stukken aan klager en zijn raadsman zijn toegezonden, kan hieraan voorbij wordengegaan.

Klager is op 27 november 2003 geplaatst in de Van Mesdagkliniek. De Minister heeft deze plaatsing geformaliseerd bij schriftelijke mededeling d.d. 2 december 2003. Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 54, tweede lid,Bvt neergelegde informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele grond te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te wordengeboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Uit het schrijven van het hoofd van de inrichting van Flevo Future, locatie Utrecht,
d.d. 27 mei 2003 blijkt dat klager zich op 16 november 2001 heeft onttrokken aan de begeleiding tijdens verlof. Op 29 november 2002 is ontvluchtingsmateriaal, een laddertouw, op klagers kamer aangetroffen en op 29 december 2002 isklager de kliniek ontvlucht. De commissie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijken heeft d.d. 26 september 2003 klager aangemerkt als extreem vluchtgevaarlijk.
De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers extreme vluchtrisico. Voor opname van zulke tbs-gestelden zijn slechts enkele klinieken aangewezen.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar de Van Mesdagkliniek materieel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt bepalendat haar uitspraak met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de overplaatsing van klager in plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 april 2004

secretaris voorzitter

nummer: 03/2873/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 maart 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.
Gehoord zijn namens de Minister, drs. [...] en dr. [...].

Klagers raadsman, mr. A.M.F. Fabisch was verhinderd om ter zitting te verschijnen.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Van Mesdagkliniek. De commissie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden komt om de een of andere duistere reden tot de conclusie dat klager extreem vlucht-en/of beheersgevaarlijk zou zijn. Het onderzoek hiernaar is buiten klager om gegaan. Klager en zijn advocaat hebben tot tweemaal toe zonder resultaat verzocht om de onderliggende stukken te mogen ontvangen.
Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een intelligentieniveau boven de 80. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Op voorstel van het hoofdvan de tbs-kliniek Flevo Future, locatie Utrecht, is klager beoordeeld door de indicatiecommissie extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijken aan de hand van de ter beschikking staande stukken. De commissie heeft in september 2003vastgesteld dat er ten aanzien van klager sprake is van extreme vluchtgevaarlijkheid en van delictgevaarlijkheid. Het feit dat klager zich tijdens zijn verblijf in de locatie Utrecht tweemaal aan zijn behandeling heeft onttrokkenalsmede het feit dat er in die kliniek bij klager voorwerpen zijn aangetroffen ter voorbereiding van een ontvluchting, hebben bij de vaststelling van de zogenaamde sterretjesstatus van klager een belangrijke rol gespeeld. Decommissie kwam tot de conclusie dat voortzetting van het verblijf van klager in de locatie Utrecht tot onaanvaardbare risico’s zou leiden, die alleen in een behandelsetting met de hoogste vorm van containment tot gedragsbeheersingen eventueel tot gedragsverandering zal kunnen leiden. Klager voldoet aan de criteria om te worden aangemerkt als extreem vluchtgevaarlijk. In afwachting van de conclusie van de commissie is klager bij brief van 27 mei 2003 terherselectie aangeboden aan het Ministerie. In deze brief werd aangegeven dat de kernproblematiek van klager ondanks eerdere en huidige intensieve behandeling nauwelijks is veranderd. Naast de hiervoor genoemde onttrekkingen en devlucht uit Flevo Future, locatie Utrecht, hebben er zowel in het penitentiaire circuit als tijdens zijn verblijf in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek soortgelijke incidenten plaatsgevonden. De kans op toekomstige vluchtpogingenwerd door de locatie Utrecht als hoog ingeschat. Behandeling in de locatie Utrecht werd niet meer mogelijk geacht, omdat het vertrouwen om tot een behandelcontact en tot overeenstemming van behandeldoelen te komen na de tweeonttrekkingen geheel verdwenen was. Een tbs-gestelde die geïndiceerd is als extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk wordt geplaatst in een van de klinieken die daarvoor zijn aangewezen. Deze klinieken hebben speciale voorzieningengetroffen op het gebied van teamsamenstelling, huisvesting, beveiliging en behandeling. Vooralsnog zijn deze klinieken de Van Mesdagkliniek en het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht. Op 27 november 2003 is klagerovergeplaatst naar de speciale afdeling geoutilleerd voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijken van de Van Mesdagkliniek. Er is veel tijd verstreken voordat klager kon worden overgeplaatst omdat deze speciale afdelingen snelvolstromen. Onder invloed van behandeling kan een tbs-gestelde zich zodanig ontwikkelen dat de status van extreem en/of beheersgevaarlijk niet meer van toepassing hoeft te zijn. Dit wordt jaarlijks getoetst door de commissie.
Het beroep zal ongegrond zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven