Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0235/GA, 23 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/235/GA

betreft: [klager] datum: 23 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 februari 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het niet mogen telefoneren met de verbalisanten in zijn (straf)zaak;
b. het niet mogen deelnemen aan de recreatie.

De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag ongegrond verklaard en klager voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is ten aanzien van het verbod om te mogen bellen van mening dat de beslissing van de rechter-commissaris functioneel moet worden geïnterpreteerd. Het kan volgens klager immers niet zo zijn dat de verbalisanten in het kadervan het onderzoek wel met klager mogen spreken maar dat hij telefonisch geen contact met hen mag opnemen. De betreffende verbalisanten verrichten onderzoek in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek en kunnen dus aangemerktworden als ‘justitiële autoriteiten’. Het door de rechter-commissaris afgegeven bevel tot beperkingen heeft tot doel om te voorkomen dat klager op enigerlei wijze het onderzoek kan belemmeren of verstoren. Telefonisch contact met debetreffende verbalisanten kan niet als zodanig worden gezien.
Ten aanzien van het niet mogen deelnemen aan de recreatie geldt dat het eerdergenoemde bevel beperkingen op zich duidelijk is en geen ruimte laat voor enig contact met medegedetineerden. Een dergelijk bevel beperkingen mag evenwelniet de bepalingen van Pbw opzij zetten. Het is in dat geval aan de directeur om aan klager de mogelijkheid te bieden om enige uren per week buiten zijn cel te recreëren buiten aanwezigheid van zijn medegedetineerden. Klager heeftimmers recht op recreatie. Indien het bevel beperkingen uitgevoerd wordt als in de p.i. Tilburg wordt gedaan, betekent zulks feitelijk dat de gedetineerde in afzondering wordt geplaatst. Dat is onjuist omdat de rechter-commissarismet zijn bevel slechts heeft bedoeld de belangen van het strafrechtelijk onderzoek te dienen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd. De directeur zou in beginsel geen bezwaar hebben tegen het feit dat klager telefonisch contact op wil nemen metanderen. De directeur wil daarvoor wel vooraf toestemming verkrijgen van de rechter-commissaris, waarbij de rechter-commissaris aangeeft voor welke persoon en welk telefoonnummer die toestemming geldt. Klager noch zijn raadsmanhebben die toestemming bij de rechter-commissaris kunnen regelen.
Ten aanzien van het niet mogen deelnemen aan de recreatie geldt dat omtrent artikel 49 van de Pbw in de Memorie van Toelichting het volgende wordt opgemerkt: ... Voor gedetineerden in een regiem van beperkte gemeenschap betekentrecreatie in de eerste plaats dat zij niet “achter de deur” hoeven en gemeenschappelijk televisie kunnen kijken en andere bezigheden beoefenen.... Het accent ligt volgens de directeur dus duidelijk op het gemeenschappelijk met anderegedetineerden verblijven, hetgeen in het geval van klager door de rechter-commissaris verboden is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie zal om proces-economische redenen de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag opnieuw in volle omvang beoordelen.

Door de rechter-commissaris in het arrondissement ’s-Hertogenbosch zijn in het belang van het strafrechtelijk onderzoek op 19 december 2003 ten aanzien van klager (onder meer) de volgende beperkingen bevolen:
(...)
verdachte mag geen gebruik maken van de telecommunicatie-infrastructuur en telecommunicatiemiddelen zonder uitdrukkelijke toestemming van de rechter-commissaris; deze beperking geldt niet ten aanzien van telefonisch verkeer met deraadsman/raadsvrouw, justitiële autoriteiten en de commissie van toezicht;
(...)
verdachte mag geen enkel contact hebben – mondeling noch schriftelijk noch telefonisch, middellijk noch onmiddellijk – met de medegedetineerde(n), waar deze(n) ook ingesloten moge(n) zijn.
De rechter-commissaris heeft daarbij op de voet van het bepaalde in artikel 62a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering de directeur van het huis van bewaring aangewezen als persoon die zorg dient te dragen voor de uitvoeringvan eerdergenoemd bevel.

Aan klager is verboden om – zonder voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris – telefonisch contact op te nemen met de verbalisanten die bij het onderzoek in zijn strafzaak betrokken zijn (onderdeel a van het beklag) endaarnaast om op enigerlei wijze contact te onderhouden met medegedetineerden (onderdeel b). De directeur geeft daarmee uitvoering aan de door de rechter-commissaris aan klager opgelegde beperkingen. De wijze waarop zorg wordtgedragen voor de uitvoering van die verboden, is voorbehouden aan de directeur van de inrichting waar de gedetineerde verblijft en betreft mitsdien een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waartegen beklagopenstaat.
In dat verband verwijst de beroepscommissie nog naar haar eerdere uitspraken (BC: SG-A 53/78 d.d. 22 september 1978, SG-A 78/81 d.d. 3 december 1981 en SG-A 232/85 d.d. 6 februari 1986), waarin zij – ten aanzien van deontvankelijkheid – tot een gelijkluidend oordeel kwam. Over de inhoud van het bevel van beperkingen zal niet kunnen worden geklaagd maar over de wijze waarop de directeur uitvoering geeft aan dat bevel is beklag mogelijk. Klager kandaarom worden ontvangen in zijn beklag.

De bij het onderzoek naar door klager gepleegde strafbare feiten betrokken verbalisanten kunnen naar het oordeel van de beroepscommissie als justitiële autoriteiten worden aangemerkt. Dat maakt dat de beslissing van de directeur omtelefoongesprekken met die verbalisanten zonder uitdrukkelijke toestemming van de rechter-commissaris niet toe te staan (onderdeel a), is genomen in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift. Dit onderdeel vanhet beklag moet daarom gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 10,=.

Het door de directeur gegeven verbod om klager te laten deelnemen aan de (gemeenschappelijke) recreatie (onderdeel b) is niet gegeven in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift en die beslissing wordt, bijafweging van alle aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk geacht. Dit onderdeel van het beklag moet daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager ontvankelijk in beide onderdelen van zijn beklag.
Zij verklaart het beklag ten aanzien van onderdeel a alsnog gegrond en bepaalt dat aan klager ter zake een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Zij verklaart het beklag ten aanzien van onderdeel b ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven