Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0305/GA, 13 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 04/305/GA

betreft: [klager] datum: 13 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.de Bruin, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 februari 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) De Geerhorst te Sittard, vezonden op 11 februari 2004,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 april 2004, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd en de heer [...], unit-directeur bij de p.i. De Geerhorst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens de positieve uitslag naar aanleiding van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ik gebruik helemaal niet. Vandaar dat ik beklag en beroep heb ingesteld. Ik heb de urine zelf in de buisjes gedaan en aan de piw-ergegeven. Toen mocht ik mij weer omkleden. Tijdens deze afwezigheid heeft de piw-er de stickers op de buisjes geplakt. Daarna heb ik ervoor getekend, in de veronderstelling dat het correct was gebeurd. Er lagen op dat moment welmeerdere buisjes van meerdere gedetineerden op tafel. Die van mij heb ik niet meer gezien.
Zij raadsman heeft hieraan nog toegevoegd dat na zo lange tijd door de dienstdoend piw-er niet meer met zekerheid valt te zeggen hoe de urinecontrole in dit specifieke geval verlopen is. Daarbij is er een regeling vastgesteld,waarvan niet mag worden afgeweken.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan de verklaring van de piw-er die de urinecontrole heeft uitgevoerd is weinig toe te voegen. De procedure heeftplaatsgevonden conform de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen. Klager heeft zijn urine in een bekertje opgevangen. Deze is vervolgens door een medewerker onder toeziend oog van klager in de buisjes overgegoten envoorzien van stickers, welke direct voor het opplakken door klager zijn gecontroleerd op de juistheid van de gegevens. Het opplakken geschiedt onder klagers nadrukkelijke toezicht.

3. De beoordeling
De Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de regeling) schrijft in artikel 3, vijfde lid, voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker deurine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen, waarna de ambtenaar controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen. Deunit-directeur heeft ter zitting beaamd dat, uit praktisch oogpunt, de procedure aldus wordt vervolgd, dat de urine door een personeelslid, onder toeziend oog van de gedetineerde, wordt overgegoten in de buisjes, deze de buisjesheeft afgesloten en het personeelslid de sticker met de naam van de gedetineerde op de buisjes plakt. De beroepscommissie is van oordeel dat daarmee bij de urineafname gehandeld wordt in strijd met de Regeling urinecontrolepenitentiaire inrichtingen. De in de Regeling gegeven voorschriften strekken ertoe een zorgvuldig onderzoek te waarborgen. Een stelsel van strikte waarborgen dient de betrouwbaarheid van het onderzoek. Practische noch hygienischeoverwegingen mogen afdoen aan de gegeven voorschriften.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 52,50.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. U. van de Pol en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 13 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven