Nummer: 04/464/GB
Betreft: [klager] datum: 9 april 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 februari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 2 maart 2004 aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting dan de gevangenis Lelystad afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 november 1995 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Esserheem te Veenhuizen. Op 21 mei 2003 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertien jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 21 oktober 1997 en eindigt op 26 januari 2005.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de afwijzing van zijn verzoek. De omstandigheid dat hij eerderzelf voor plaatsing in de gevangenis Lelystad heeft gekozen maakt niet dat klager niet, nu hij zijn tijd goed heeft doorgebracht, naar een andere inrichting overgeplaatst zou kunnen worden. Toen klager eerder om overplaatsing naarLelystad heeft verzocht, is dat verzoek immers ook toegewezen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft via het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de gevangenis Lelystad verzocht om overplaatsing naar een andere inrichting. Het verzoek is door de selectiefunctionaris afgewezen omdat klager relatief kortte voren, negen maanden, op eigen verzoek is overgeplaatst van uit de gevangenis Veenhuizen naar de gevangenis Lelystad. Aan klager is door een medewerker van het b.s.d. duidelijk ter kennis gegeven dat zijn huidige verzoek weinigkans op succes heeft. Vuistregel voor een succesvol verzoek is immers dat een dergelijk verzoek gemotiveerd dient te worden en dat het verzoek in beginsel pas na een verblijf van ongeveer 18 maanden in een inrichting gedaan kanworden. Nu klager pas negen maanden in Lelystad verblijft en hij geen argumenten ter ondersteuning van zijn verzoek heeft aangevoerd, is het verzoek afgewezen.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.Daarbij is in aanmerking genomen dat van enige motivering van het verzoek tot overplaatsing niet is gebleken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 april 2004
secretaris voorzitter