Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0016/GA, 13 april 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 04/16/GA

betreft: [klager] datum: 13 april 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 december 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 maart 2004, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zutphen. De directeur heeft bij brief d.d. 26 maart 2004schriftelijk een nadere toelichting gegeven. Die schriftelijke nadere toelichting is aan klager ter kennisneming toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om toestemming voor bezoek zonder toezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voorafgaand aan zijn detentie hebben klager en zijn partner getracht klagers partner zwanger te laten worden. Daarbij is één IVF-poging ondernomen, die mislukt is. Normaal gesproken zou dan na enkele maanden een nieuwe pogingondernomen kunnen worden. Doordat klager kort na die mislukte poging gedetineerd raakte, krijgen hij en zijn partner geen kans voor een nieuwe poging. Klager heeft de directeur al anderhalf jaar geleden een en ander uitgelegd in eenpersoonlijke brief en hem verzocht om zijn medewerking. Op die brief heeft klager nooit een antwoord gekregen. Klager heeft dit ook met de directeur besproken. De directeur antwoordde toen dat hij geen tijd had om een en ander teverwerken. Klager heeft deze problematiek verder besproken met de inrichtingsarts. Ook klagers advocaat heeft dit probleem voorgelegd aan de inrichtingsarts. Daarop verklaarde de arts dat een bezoek zonder toezicht mogelijk eenoplossing kon zijn voor klagers probleem. De directeur wil niet erkennen dat er voor klager sprake is van een medisch urgent geval. De directeur geeft eigenlijk aan dat klager zijn straf maar moet accepteren en dat dan alles welgoed zal komen. Klager is echter van mening dat hij onschuldig is. Klager vindt dat een bezoek zonder toezicht toegekend moet worden, omdat er sprake is van medische urgentie. Overigens verblijft er in het huis van bewaring Zutpheneen andere gedetineerde aan wie wel een bezoek zonder toezicht is toegestaan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd. Voorts heeft hij nog het volgende aangevoerd.
Klager verblijft in een regime van beperkte gemeenschap en komt daarom niet in aanmerking voor bezoek zonder toezicht. In het h.v.b. Zutphen wordt geen bezoek zonder toezicht toegestaan. Eenmalig is daar eerder een uitzondering opgemaakt voor een gedetineerde die op dat moment meer dan vierentwintig maanden in het h.v.b. Zutphen verbleef.

3. De beoordeling
Voor zover klager heeft aangevoerd dat de beklagcommissie misbruik zou hebben gemaakt van haar machtspositie en daarbij een partijdige beslissing heeft genomen, zou zulks
– hetgeen door de beroepscommissie overigens geenszins aannemelijk wordt geacht –niet kunnen leiden tot een gegrondverklaring van het beroep omdat de beroepscommissie het beklag in beroep opnieuw behandelt.

De mogelijkheid van bezoek zonder toezicht is geregeld in de circulaire d.d. 8 september 2000 (kenmerk 5041936/00/DJI). Op grond van die circulaire is bezoek zonder toezicht mogelijk in inrichtingen of afdelingen welke zijnaangewezen als normaal beveiligde inrichting, terwijl daarnaast ook bezoek zonder toezicht kan worden toegestaan aan de gedetineerde die verblijft in de Beveiligde Individuele Begeleidingsafdeling, indien dit bezoek is geïndiceerdin het kader van behandeling of begeleiding.
Het h.v.b. Zutphen is aangewezen als huis van bewaring voor mannen met een regiem van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Gelet daarop komt klager, temeer nu de (medische) noodzaak van een dergelijk bezoek zondertoezicht niet aannemelijk is geworden, niet in aanmerking voor bezoek zonder toezicht. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom – voorzover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere beslissing dan die van debeklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.J. van Oostveen en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 april 2004

secretaris voorzitter

Naar boven