Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0660/SGA, 7 april 2004, schorsing
Uitspraakdatum:07-04-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/660/SGA

Betreft: [klager] datum: 7 april 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingedienddoor mr. W. Kort, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het huis van bewaring (h.v.b.) Wolvenplein te Utrecht.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld h.v.b. d.d. 19 maart 2004, inhoudende de plaatsing van verzoeker in eenmeerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 23 maart 2004 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 7 april 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat verzoeker, die in een inrichting verblijft waar een regime van beperkte gemeenschap wordt gevoerd, ten onrechte en onder dwang in eenmeerpersoonscel is geplaatst. Verzoeker had de keuze om mee te werken aan die plaatsing dan wel om geplaatst te worden in een isoleercel. Nu er geen sprake is van een vrijwillige medewerking van verzoeker is de beslissing van dedirecteur genomen in strijd met het wettelijk voorschrift zoals omschreven in artikel 21 van de Pbw. Nu de beklagrechter eerder soortgelijke beklagen gegrond heeft verklaard is de beslissing naast onwettig ook onredelijk enonbillijk.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. De invoer van de meerpersoonscel is een politieke beslissing. Elke gedetineerde kan, tenzij er sprake is van contra-indicaties, in aanmerking komen vooreen plaatsing in een meerpersoonscel. Bij verzoeker zijn geen contra-indicaties vastgesteld. Daarom is de beslissing om klager in een meerpersoonscel te plaatsen geen beslissing van de directeur. Het betreft hier een namens deselectiefunctionaris genomen beslissing. De directeur is daarom van mening dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek.

2. De beoordeling
Klager verblijft in het h.v.b. Wolvenplein te Utrecht. Blijkens de bestemmingsaanwijzing is het h.v.b. Wolvenplein aangewezen als een inrichting met een standaardregime van beperkte gemeenschap. Op inrichtingen met een regime vanbeperkte gemeenschap is het bepaalde in artikel 21 van de Pbw van toepassing. Dat artikel luidt:
"In een regime van beperkte gemeenschap worden gedetineerden in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich op in de voor hen persoonlijk bestemde verblijfsruimten."

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de voorzitter tot het voorlopig oordeel dat
- nu voldoende aannemelijk is, dat er geen sprake is van vrijwillige medewerking bij verzoekers plaatsing in de meerpersoonscel - de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met het hiervoor genoemde wettelijkvoorschrift van artikel 21 van de Pbw. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de beslissing van de directeur, inhoudende de plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, zal met onmiddellijke ingang worden geschorst tot hetmoment dat de beklagcommissie zal hebben beslist op het beklag.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de onderhavige beslissing van de directeur, strekkende tot plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel, met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklagheeft beslist.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven