Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3796/GA, 17 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3796/GA

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2019 van de alleensprekende beklagrechter (hierna: beklagrechter) bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de vermissing van een iPhone 5 (klachtnummer ZO 2018/001).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt

- zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. In de gesealde zak, die de politie bij klagers aankomst bij de Badafdeling van de locatie Zoetermeer heeft afgegeven, zitten een iPhone 6 en een iPhone 4 van klagers (ex-)vriendin. Er horen een iPhone 6 en een iPhone 5 van klager in te zitten, dat staat ook op de zak. Klager mist de iPhone 5. Klager heeft de gesealde zak die de politie heeft afgegeven in bezit. Daar is door de zogeheten badmeester voor getekend en daar heeft klager ook een bewijs van. Klager wist niet dat die afgegeven was. Op de sealbag staat vermeld dat er behalve een iPhone 6 een iPhone 5S in moet zitten maar er zit een iPhone 4 in en deze is kapot. Het lijkt duidelijk dat er verkeerd is gehandeld en er is getekend voor een verkeerde telefoon. In een nadere reactie heeft klager hieraan – opnieuw zakelijk weergegeven - toegevoegd dat bij zijn arrestatie een iPhone 6s en een iPhone 5s van hem in beslag genomen zijn. Hem is echter nooit gemeld dat de telefoons door de politie zijn gebracht naar de locatie Zoetermeer waar klager toen verbleef. Na de sluiting van de locatie Zoetermeer werd klager naar de locatie Esserheem overgeplaatst. Toen hij werd vervoerd, kreeg hij de sealbag met een notitie erbij dat de badmeester van de locatie Zoetermeer voor ontvangst van de sealbag met de telefoons erin had getekend. Klager heeft in Esserheem meteen gemeld dat de Iphone 4 niet zijn telefoon was en dat er een fout was begaan. Klager is tijdens zijn detentie veelvuldig met de vermissing van zijn telefoon bezig geweest, alsook zijn casemanager en afdelingshoofd. Bij vertrek uit de locatie Esserheem heeft klager met de badmeester, het hoofd beveiliging en de directeur van de locatie foto's gemaakt van de sealbag en heeft het hoofd beveiliging met instemming van de directeur zijn bevindingen erbij geschreven. Klager heeft de foto’s bijgevoegd van de sealbag. De sealbag verkeert nog in dezelfde staat als na inlevering door de politie bij klagers aankomst bij de Badafdeling van locatie Zoetermeer.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter, met dien verstande dat klager zijn klacht wel voldoende concreet heeft omschreven. De omstandigheid dat door de badmeester van de locatie Zoetermeer is getekend voor ontvangst van een door de politie gesealde en afgegeven zak met goederen, kan niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een jegens klager genomen beslissing door of namens de directeur, als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire Beginselenwet. Klager is gelet daarop terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met deels wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. D. van der Sluis en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.L. van Lijf, secretaris, op 17 augustus 2020.

secretaris         voorzitter

Naar boven