Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0407/GV, 22 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/407/GV

betreft: [klager] datum: 22 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 februari 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag aanwezig zijn bij de besnijdenis van zijn zoontje. Dat is immers niet enkel een medische ingreep, maar in klagers cultuur een bijzondere gebeurtenis, waarbij de vader een belangrijke rol speelt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er is in het onderhavige geval geen sprake van een actuele en bijzondere onverwachte gebeurtenis die het noodzakelijk maakt klager voor enige tijd strafonderbreking te verlenen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar en zeven maanden met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 16 december 2004. Aansluitend dient hij eventueel zeven dagen gijzeling opgrond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan meteen andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 juncto 23 kan strafonderbreking onder meer worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerend kind. De beroepscommissie overweegt dat uit de overgelegde medischegegevens is gebleken dat de behandeling die klagers zoontje zal ondergaan een zuiver medische ingreep betreft en dat geen sprake is van een levensbedreigende situatie. Van een noodzaak als bedoeld in de Regeling tot het verlenen vanstrafonderbreking is daarmee niet gebleken. Evenmin is sprake van bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 34 van de Regeling.
De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven