nummer: 03/1027/GA
betreft: [klager] datum: 22 december 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, advocaat te Maastricht, namens
[...], verder te noemen klager,
en van een op 23 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 4 april 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwe om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de celinspecties op 25 en 26 januari 2003 en in het bijzonder de wijze van uitvoering van die celinspecties.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zijn procesdossier, dat net geordend was, op beide dagen na een celinspectie verspreid door zijn cel en op de grond aangetroffen. Het personeel heeft het dossier zonder noodzaak, om te treiteren, overhoop gebracht. Opzich zou dit als feitelijk handelen van het personeel gekwalificeerd kunnen worden. Echter treft in dit geval ook de directeur blaam omdat deze celinspecties, buiten aanwezigheid van de gedetineerde, onder zijn verantwoordelijkheidplaatsvonden. De processtukken worden op grond van zijn instructies onderzocht. De klacht richt zich met name tegen dit punt. De inhoud van de processtukken mag niet worden onderzocht en bekeken door het personeel. Hoewel deberoepscommissie in een eerdere uitspraak al heeft overwogen dat zij het niet aannemelijk achtte dat het personeel de processtukken zou lezen, wordt die aanname van de beroepscommissie door klager betwijfeld. Klager is van meningdat het onmogelijk zou moeten worden gemaakt dat processtukken door het personeel kunnen worden gelezen. Tenslotte is klager van mening dat door deze feiten zijn verdediging in de cassatieprocedure bij de Hoge Raad en in de tegenhem aanhangig zijnde ontnemingsprocedure in ernstige mate is belemmerd.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen de wijze van uitvoering van twee celinspecties op respectievelijk 25 en 26 januari 2003. Die celinspecties zouden onzorgvuldig zijn uitgevoerd. Dergelijke onzorgvuldig uitgevoerde celinspecties zijnbeklagwaardig. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en klager moet alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
De controle van in de cel aanwezige voorwerpen dient met de nodige zorgvuldigheid te worden uitgevoerd, waarbij het mogelijk is dat de voorwerpen niet op dezelfde plaats in de cel worden teruggeplaatst als waarop deze zich voor decel inspectie heeft bevonden. Klager heeft gesteld dat zulks niet is geschied en de directeur heeft de door klager gestelde onzorgvuldigheden bij gelegenheid van de onderhavige celinspecties niet weersproken. De beroepscommissieacht daarom voldoende aannemelijk dat bij de uitvoering van die celinspecties onvoldoende zorgvuldigheid is betracht. Om die reden dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor de vaststelling van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 december 2003
secretaris voorzitter