Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4253/GA, 7 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4253/GA

Betreft [klager]

Datum 7 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het ontvreemden c.q. verduisteren van voedsel, ingaande op 11 juli 2019.

De beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op 15 juli 2019 het beklag gegrond verklaard en aan klager een financiële tegemoetkoming toegekend van €15,- (ZB-2019-55). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft er geen rekening mee gehouden dat de aan klager (ten onrechte) opgelegde disciplinaire straf in zijn Detentie en Re-integratieplan (D&R plan) is vermeld. Dat de beklagcommissie het beklag gegrond heeft verklaard en aan klager een tegemoetkoming heeft toegekend verandert niets aan deze beledigende registratie. Klager verzoekt om verwijdering van deze registratie en wenst excuses voor deze belediging.

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn eerder ingenomen standpunt.

3. De beoordeling

De beroepscommissie constateert dat de klacht van klager door de beklagcommissie gegrond is verklaard en overweegt dat tegen een gegrondverklaring van een beklag geen beroep openstaat. Daarmee staat in beroep enkel de (hoogte van de) tegemoetkoming ter beoordeling. De beroepscommissie stelt voorop dat het toekennen van een tegemoetkoming niet als doel heeft een al dan niet materiële schadevergoeding toe te kennen, maar een symbolische tegemoetkoming betreft wanneer bij gegrondverklaring tevens is geconstateerd dat klager ongemak heeft ondervonden als gevolg van de bestreden beslissing. De beroepscommissie kan zich vinden in de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Het verzoek van klager om de (ten onrechte) opgelegde disciplinaire straf in zijn D&R-plan te laten verwijderen en zijn wens om excuses, kunnen niet als alternatief voor de toegekende tegemoetkoming worden bepaald. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 7 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, mr. E. Dinjens en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. D.L. van Lijf, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven