Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0343/GV, 12 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/343/GV

betreft: [klager] datum: 12 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 februari 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep volgt toegelicht.
Hij heeft zijn verzoek om strafonderbreking ingediend teneinde in huis enige praktische zaken, het op orde brengen van de ouderlijke slaapkamer bij hem thuis, te kunnen afronden, alsook om zijn vrouw emotioneel bij te staan en tehelpen in de huishouding.
De afwijzing is ten onrechte gebaseerd op een positieve score na een urinecontrole, aangezien deze urinecontrole niet conform de regels is uitgevoerd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het feit dat klager uiteindelijk niet geselecteerd wordt voor een beperkt beveiligde inrichting omdat hij gefraudeerd heeft met zijn urinecontrole, geeft aanleiding geen vertrouwen te hebben in een goed verloop van destrafonderbreking. Daarbij vormen de verbouwing van de slaapkamer en de zorg voor de kinderen geen reden om tot verlening van strafonderbreking over te gaan.

De directeur van de penitentiaire inrichtingen Noord-Brabant Noord, locatie De Leuvense Poort heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op de positieve scores naar aanleiding van gehouden urinecontroles.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal en overtreding van de opiumwet. Aansluitend dient hij in totaal twee maanden en drie weken gevangenisstraf te ondergaan. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 januari 2005.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in depersoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In de artikelen 36 tot en met 38 van de Regeling staan de situaties beschreven waarbij strafonderbreking verleend kan worden. De door klager aangevoerderedenen voor zijn verzoek om strafonderbreking, te weten dat hij de slaapkamer wil verbouwen alsook zijn vrouw en kinderen emotioneel en praktisch bij wil staan, zijn in voormelde artikelen niet als mogelijke reden voor het verlenenvan strafonderbreking vermeld. Evenmin biedt de Regeling de mogelijkheid om op dit ogenblik met gebruikmaking van een andere vorm van verlof aan klagers wens tegemoet te komen. Reeds hierom is de beslissing van de Minister niet instrijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 12 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven