nummer: 03/2801/GA
betreft: [klager] datum: 12 maart 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 1 december 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van éénmaal ontzegging van bezoek zonder toezicht, alsmede de ontzegging van de toegang van de vriendin van klager voor de duur van zes weken.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep, zakelijk en samengevat weergegeven, als volgt toegelicht. Het bewijs dat mijn vriendin aan haar been een gsm had bevestigd, is niet geleverd. Haar werd deverdere toegang tot mij niet geweigerd. Het bezoek zonder toezicht werd verder toegelaten. De termijn van zes weken is te lang. In de Pbw staat een periode van maximaal vier weken.
De directeur heeft daarop geantwoord met de mededeling dat hij geen schriftelijke informatie heeft toe te voegen.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 38, derde lid, Pbw kan de directeur de toelating tot een gedetineerde van een bepaald persoon weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Dezeweigering geldt voor ten hoogste drie maanden. Op grond van artikel 50, eerste lid, onder b, Pbw kan de directeur aan een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indienhet feit plaatsvond in verband met bezoek van die persoon of personen. De beslissing van de directeur de vriendin van klager voor de duur van zes weken de toegang tot klager te ontzeggen is gebaseerd op voornoemd artikel 38 Pbw enis niet onredelijk of onbillijk. Anders dan klager kennelijk meent, blijkt uit de stukken dat hem éénmalig het bezoek zonder toezicht wordt ontzegd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 12 maart 2004
secretaris voorzitter