Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0216/GA, 18 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/216/GA

betreft: [klager] datum: 18 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 februari 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat klager op 16 oktober 2003 een deel van het dagprogramma ingesloten heeft gezeten, op de gronden als inde aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is compensatie aangeboden in de vorm van een extra beltijd van 10 minuten op kosten van de inrichting. Dit aanbod heeft klager afgewezen omdat dit niet in verhouding stond totde 75 minuten gemiste activiteiten. Het gedurende 10 minuten mogen bellen weegt niet op tegen het ondervonden nadeel. Het verwijt aan klager dat hij het onderste uit de kan wil, is niet terecht en miskent dat klager het recht heeftom te verlangen dat de toch al minimale hoeveelheid uren activiteiten die op papier in de inrichting geboden worden, ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Gedetineerden dienen niet de dupe te worden van het feit dat de inrichtingsoms door overmacht is gedwongen gedetineerden voor langere of kortere tijd achter de deur te zetten. Dit betekent dat in dit geval een redelijke en passende compensatie voor de gemiste tijd geboden moet worden. Het gedane aanbodvan 10 minuten extra beltijd voldoet niet aan dit criterium.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Hetgeen door en namens klager in beroep is aangevoerd kan – voorzover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie komttot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming juist is. Daarbij is in het bjzonder van belang dat klager een tegemoetkoming is aangeboden, maar dat hij deze niet wenste te accepteren. Het beroep zal dan ook ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 18 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven