Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0252/GB, 18 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/252/GB

Betreft: [klager] datum: 18 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 februar1 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.C.van den Brink, advocaat te Almere, namens

[...], geboren op [1956], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 22 januari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, welke op 2 februari 2004 aan klaagster is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis voor vrouwen Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 19 januari 2003 gedetineerd.
Zij verbleef in de verslaafden begeleidingsafdeling (VBA) Amerswiel te Heerhugowaard. Op 11 november 2003 is zij ter herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring voor vrouwen Ter Peel te Sevenum. Op 22 januari 2004 isklaagster overgeplaatst naar de gevangenis voor vrouwen Zwolle, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 22 augustus 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 mei 2005.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klaagster, voorafgaand aan het nemen van de beslissing op het bezwaarschrift niet gehoord. De selectiefunctionaris heeft ook de raadsman van klaagster, die het bezwaarschrift heeft ingediend, niet in deprocedure betrokken. De raadsman van klaagster heeft geen ontvangstbevestiging ontvangen van het indienen van het bezwaarschrift terwijl er ook geen afschrift van de beslissing op het bezwaar aan hem is gezonden.
De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat er bij de directeur van de locatie Amerswiel twijfels zouden bestaan omtrent de groepsgeschiktheid van klaagster. Dit wordt door klaagster bestreden. Zulks blijkt ook niet uit debeslissing op het bezwaarschrift. Blijkens de reactie van de directeur van de locatie Ter Peel is klaagster geschikt voor een plaatsing in de locatie Amerswiel. Omdat klaagster langere tijd heeft doorgebracht in de locatie Ter Peel,dient aan dat oordeel van de directeur van Ter Peel meer gewicht worden toegekend dan aan het oordeel van de directeur van de locatie Amerswiel.
Klaagster is van mening dat de beslissing op het bezwaarschrift is genomen zonder een deugdelijke en draagkrachtige motivering, waarbij geen goede belangenafweging heeft plaats gevonden. Klaagster heeft een groot belang bijvoortzetting van haar detentie in de locatie Amerswiel. Het personeel van de locatie Amerswiel heeft ook steeds aangegeven dat er voor haar een plaats beschikbaar zou zijn binnen die locatie. Anders dan het hoofd van de VBAAmerswiel aangeeft, zijn er wel acties ondernomen voor opname in het behandeltraject van de FPA Heiloo. Aan klaagster is in Amerswiel steeds voorgehouden dat zij, na een periode van voorbereiding op de VBA, behandeld zou worden dooreerdergenoemd FPA. Er is daartoe een plan opgesteld door de reclasseringswerker van Amerswiel, welke tevens werkzaam is bij de FPA te Heiloo. Zulks blijkt ook uit het schrijven van de directeur van de locatie Ter Peel. Om dezeredenen dient de beslissing van de selectiefunctionaris te worden vernietigd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij klaagster is blijkens het selectieadvies van de locatie Amerswiel sprake van groepsongeschikt gedrag. Klaagster komt om die reden niet meer in aanmerking voor een voortgezet verblijf op de VBA Amerswiel. De directeur van delocatie heeft geadviseerd klaagster over te plaatsen naar een andere gevangenis dan die van de locatie Amerswiel. Door de selectiecoördinator van de locatie Amerswiel is op 2 maart 2004 nogmaals bevestigd dat er vanuit de locatieAmerswiel geen concrete acties zijn ondernomen voor deelname van klaagster aan een behandeltraject bij de FPA te Heiloo. Bij de plaatsing van klaagster in Zwolle is door de selectiefunctionaris rekening gehouden met debezoekmogelijkheden. Klaagsters ouders wonen in de gemeente Delfzijl en een vriendin van klaagster woont in de gemeente Dronten. De selectiefunctionaris blijft voor het overige bij hetgeen door haar in haar beslissing op hetbezwaarschrift is verwoord.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor vrouwen Zwolle is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Namens klaagster is allereerst aangevoerd dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in stand kan blijven omdat klaagster niet op het bezwaar is gehoord en omdat klaagsters raadsman niet in de gelegenheid is gesteldnadere inlichtingen te verstrekken naar aanleiding van het bezwaarschrift, terwijl de beslissing op het bezwaarschrift niet aan klaagsters raadsman is gezonden.
Op grond van het bepaalde in artikel 17, derde lid, van de Pbw stelt de selectiefunctionaris betrokkene in de gelegenheid schriftelijk of mondeling toe te lichten, tenzij de selectiefunctionaris het bezwaarschrift aanstondskennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond acht.

Blijkens de beslissing op het bezwaarschrift heeft klaagster op 9 januari 2004 het bezwaarschrift ingediend en heeft de selectiefunctionaris daar op 22 januari 2004 op beslist. Bij schrijven van 15 januari 2004 heeft klaagstersraadsman een aanvulling op dat bezwaarschrift aan de selectiefunctionaris gezonden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarmee voldaan aan eis van artikel 17, derde lid, van de Pbw. Het daaromtrent door klaagsters raadmangevoerde verweer slaagt om die reden niet.
Met klaagsters raadsman is de beroepscommissie van oordeel dat het procedureel juist zou zijn geweest, indien aan de raadsman een ontvangstbevestiging van het hiervoor genoemde schrijven van 15 januari 2004 en een afschrift van debeslissing op het bezwaarschrift zouden zijn gezonden. Het achterwege laten daarvan kan evenwel niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep nu klaagster door die ‘procedurefouten’ op zich niet in een nadeliger rechtspositieis komen te verkeren.
Voorzover namens klaagster is aangevoerd dat er sprake zou zijn van (voorbereidingen voor) deelname aan een behandelprogramma bij de FPA te Heiloo is zulks, mede gelet op het zich bij de stukken bevindende schrijven van hetafdelingshoofd van de VBA Amerswiel d.d. 2 maart 2004, onvoldoende aannemelijk geworden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klaagster voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd metde wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven