Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6690/GB, 22 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6690/GB         

Betreft [klager]

Datum 22 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 6 april 2020 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder stelt ten onrechte dat er geen horizontale overplaatsingen plaatsvinden, omdat er onlangs nog een medegedetineerde is overgeplaatst naar de PI Leeuwarden en er recentelijk drie gedetineerden vanuit een Beperkt Beveiligde Inrichting naar klagers afdeling zijn overgeplaatst. Klagers verzoek is door het multidisciplinair overleg (MDO) goedgekeurd, omdat hij heeft aangegeven dat het voor zijn gezin niet te doen is om hem in de PI Lelystad te bezoeken. De reistijd naar de PI Lelystad bedraagt met het openbaar vervoer drieënhalf uur.

In de PI Lelystad zitten medegedetineerden met wie klager – als gevolg van een conflict buiten de inrichtingsmuren – niet samen kan worden geplaatst. De directeur van de inrichting alsmede het inrichtingspersoneel zijn daarvan op de hoogte.

Klager verzoekt hem alsnog over te plaatsen naar het JC Zaanstad. In de bestreden beslissing staat vermeld dat klager – na de opheffing van de coronamaatregelen – opnieuw een verzoek tot overplaatsing kan indienen. Klager begrijpt niet waarom hij weer een overplaatsingsverzoek zou moeten indienen, omdat er dan weer maanden overheen gaan voordat zijn verzoek opnieuw wordt besproken. Ook is onduidelijk wanneer de getroffen coronamaatregelen weer worden opgeheven. Klagers verzoek tot overplaatsing had door verweerder goedgekeurd kunnen worden, zodat hij – in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting – zo snel mogelijk had kunnen worden overgeplaatst.

Standpunt van verweerder

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) treft extra maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. De maatregelen hebben als doel het aantal contacten met de buitenwereld te beperken. Zo wordt het risico op besmetting met het coronavirus kleiner.

Horizontale overplaatsingen worden, zolang de getroffen coronamaatregelen voor het gevangeniswezen gelden, beperkt tot uitzonderlijke en spoedeisende situaties, waarbij bijvoorbeeld de veiligheid van de inrichting of van een gedetineerde in gevaar is.

Verweerder is op de hoogte van de inhoud van het beroepschrift, maar de opgelegde coronamaatregelen bieden in dit kader – behoudens bijzondere omstandigheden – geen ruimte om af te wijken.

Klager is inmiddels op 15 april 2020 – in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid in de PI Lelystad – geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Leeuwarden. De plaatsing is op 16 april 2020 gerealiseerd. Tegen de beslissing tot plaatsing in de gevangenis van de PI Leeuwarden heeft klager separaat een bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is door verweerder nog niet afgehandeld.

Nu klager van verweerder een nieuwe beslissing heeft ontvangen, is het belang van een inhoudelijke toetsing van zijn beroep komen te vervallen. Verweerder verzoekt klager in zijn beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

3. De beoordeling

De ontvankelijkheid van het beroep

Verweerder stelt dat klager – nu hij bij beslissing van 15 april 2020 is geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Leeuwarden en de plaatsing op 16 april 2020 is gerealiseerd – geen belang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep. Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat klager vanuit de gevangenis van de PI Lelystad overgeplaatst wilde worden naar de gevangenis van het JC Zaanstad. Klager verblijft momenteel niet in de inrichting van zijn voorkeur en heeft dus belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De beroepscommissie zal klager daarom in het beroep ontvangen.

De inhoudelijke beoordeling

Klager verbleef in de gevangenis van de PI Lelystad. Op 16 april 2020 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Leeuwarden, in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de PI Lelystad. Klager is vanuit de gevangenis van de PI Leeuwarden op 1 juli 2020 overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Nieuwegein. Klager wilde graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van het JC Zaanstad, omdat zijn gezin hem dan gemakkelijker kan bezoeken en ter bescherming van zijn eigen veiligheid. Dit verzoek is afgewezen vanwege de getroffen coronamaatregelen.

De beroepscommissie is van oordeel dat voor de afwijzing van een verzoek om horizontale overplaatsing niet meer zonder meer kan worden volstaan met de verwijzing naar het beleid van de DJI om horizontale overplaatsingen categoraal af te wijzen, nu bezoek in de inrichtingen van de DJI weer mogelijk is. De coronamaatregelen kunnen ook nu nog wel een rol spelen bij de afwijzing, maar er dient ook rekening te worden gehouden met de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) en met de belangen van de gedetineerde (vergelijk onder meer RSJ 11 september 2020, R-20/6609/GB).

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in het arrondissement van vestiging geen gevangenis is aangewezen of geen plaats in een gevangenis in het desbetreffende arrondissement beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een gevangenis in een aanpalend arrondissement geplaatst. Klagers vestigingsadres is in Amsterdam, gelegen in het arrondissement Amsterdam, waarin geen gevangenis aanwezig is. Klager is overeenkomstig voornoemd uitgangspunt geplaatst in een gevangenis aanpalend aan het arrondissement van vestiging. Klagers plaatsing is een juiste plaatsing geweest.

In de jurisprudentie van de beroepscommissie is bepaald dat als een gedetineerde overgeplaatst wil worden, hij daarvoor een goede reden moet hebben. De beroepscommissie begrijpt dat klager graag bezoek van zijn gezin ontvangt. De bezoekproblemen van zijn gezin heeft hij echter – anders dan het vermelden van de reistijd – niet, dan wel onvoldoende, toegelicht of feitelijk onderbouwd. Uit het dossier is niet gebleken dat klagers vriendin niet in staat is om klager met hun dochtertje in de PI Lelystad (of thans in de PI Nieuwegein) te bezoeken. Hoewel uit het selectieadvies blijkt dat klager sinds zijn relatief korte verblijf – vanaf 6 februari 2020 – in de PI Lelystad tot aan het opstellen van het selectieadvies op 3 april 2020 nog geen bezoek heeft ontvangen, kan hiervoor een verklaring worden gevonden in het feit dat de DJI vanaf 14 maart 2020 extra maatregelen, waaronder het opschorten van bezoek aan gedetineerden, heeft getroffen om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen.

De door klager eerst in beroep aangevoerde stelling dat zijn veiligheid in het geding is, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd en vindt ook niet op andere wijze steun in het dossier.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 22 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven