Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4355/GA, 17 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4355/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 17 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij als AOW’er met ingang van 19 juni 2019 wordt verplicht om deel te nemen aan de arbeid en tijdens de arbeid wordt ingesloten als hij ervoor kiest daaraan niet deel te nemen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg heeft op 23 juli 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (MB-2019-000177). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Middelburg in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt. Hij heeft er daarom voor gekozen om niet aan de arbeid deel te nemen. Voor 19 juni 2019 werd zijn gedrag altijd als ‘groen’ beoordeeld. Nu wordt hem tegengeworpen dat hij niet aan de arbeid deelneemt en kan zijn gedrag niet meer als ‘groen’ worden beoordeeld als hij ervoor kiest om niet deel te nemen aan de arbeid. Hij heeft er geen problemen mee dat hij tijdens de arbeid wordt ingesloten. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Voor zover in het standpunt van klager  wordt gesproken over het wel of niet beoordelen van klagers gedrag als ‘groen’ gedrag in relatie tot het niet deelnemen aan de arbeid, merkt de beroepscommissie op dat dit buiten de reikwijdte van het beklag valt. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – met inachtneming van het voorgaande – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter, met dien verstande dat in de beoordeling artikel 20, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt genoemd (regime van algehele gemeenschap) terwijl dat artikel 21 van de Pbw (regime van beperkte gemeenschap) moet zijn. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 17 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven