Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4489/GA, 17 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-19/4489/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 17 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij als afdelingsreiniger onvoldoende loon heeft ontvangen.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 9 augustus 2019 het beklag ongegrond verklaard (Z1-2019-000317). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Zwolle in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

Uit de door klager beschreven gang van zaken als vermeld in zijn klaagschrift van 14 maart 2019 alsmede zijn aanvullend schrijven van 31 maart 2019, wordt afgeleid dat klager vanaf de zomer van 2018 zes maanden als afdelingsreiniger heeft gewerkt. Voorts volgt hieruit dat medio januari 2019 een medegedetineerde het werk van klager heeft overgenomen en dat klager op de hoogte raakte van het loonverschil. Uit het proces-verbaal van het rogatoir verhoor volgt echter dat klager in de zomer van 2018 al bekend raakte met het loonverschil. Naar het oordeel van de beroepscommissie blijft daarmee ongewis wanneer klager op de hoogte raakte van het door hem beweerdelijke loonverschil. Wat daar ook van zij, vast staat dat klager in beide gevallen zijn klaagschrift van 14 maart 2019 te laat heeft ingediend. Gesteld noch gebleken is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Voor de stelling van klager dat hij hierover al eerder een klacht had ingediend, biedt het dossier immers geen aanknopingspunten. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

 

Deze uitspraak is op 17 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. D.L. van Lijf, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven