Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7355/GB, 19 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7355/GB             

Betreft [klager]            Datum 19 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 mei 2020 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de locatie Roermond.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 22 juni 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers vestigingsadres ligt in Breda, in het arrondissement Zeeland-West-Brabant. Hij is nu in het arrondissement Limburg geplaatst, dat niet aanpalend aan dit arrondissement is gelegen. Dat is in strijd met artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Klager had ook op de wachtlijst voor de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht – de inrichting van zijn voorkeur – geplaatst kunnen worden. Dat is gebruikelijk. Voorts is niet gebleken dat in andere inrichtingen in of aanpalend aan het arrondissement Zeeland-West-Brabant geen plaats beschikbaar was.

Klager heeft ook een overplaatsingsverzoek ingediend, dat is afgewezen in verband met de getroffen coronamaatregelen. Dat neemt niet weg dat de bestreden beslissing onjuist is genomen. Klagers situatie vergt dat dit hersteld wordt en dat hij alsnog wordt overgeplaatst naar de PI Dordrecht.

Roermond ligt op 123 kilometer afstand van Breda. Klagers bezoekers, onder wie zijn partner en minderjarige, schoolgaande kinderen (6, 8 en 10 jaar oud), moeten voor ieder bezoek dus 246 kilometer afleggen. De reistijd is minstens 2 uur en 40 minuten. Klager zal dus weinig bezoek krijgen en de lange autorit levert zijn partner veel stress op. De benzinekosten per bezoek zijn €26,50. Voor een alleenverdienende moeder van drie kinderen is dat veel. De reis met het openbaar vervoer duurt nog langer en is nog duurder. Klagers ouders zijn over de zeventig. Ook voor hen is het een zware opgave om hem te bezoeken. Ten tijde van de bestreden beslissing werd bezoek in de PI’s toegestaan, dus de bezoekproblemen zijn sindsdien alweer actueel. Klager is verstoken van bezoek. Niet is gebleken dat de mogelijkheden tot beeldbellen in de locatie Roermond voor klager zijn verruimd. Dat doet bovendien niet af aan zijn belang bij bezoek.

Klager had op 7 augustus 2020 een afspraak in het ziekenhuis van Breda. Klager moest daarvoor binnen een uur na productie zijn semen inleveren in het ziekenhuis. Vanuit Roermond is dat onmogelijk. Vanaf Dordrecht kan dat. Vervoer met de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) is niet mogelijk. Hier is onvoldoende rekening mee gehouden. Verzocht wordt – onder meer – aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder

In het beroepschrift wordt niet duidelijk, althans niet schriftelijk onderbouwd, dat klagers bezoek niet tot reizen in staat zou zijn. In alle inrichtingen zijn de mogelijkheden tot beeldbellen verruimd. Voor een financiële tegemoetkoming kan het bezoek informeren bij de gemeentelijke diensten in de woonplaats. Klager wordt (werd) op 7 augustus 2020 door de DV&O naar het ziekenhuis gebracht. Medisch verlof vindt altijd onder begeleiding plaats.

3. De beoordeling

Klager verbleef in het HVB van de PI Grave. Op 29 mei 2020 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Roermond, omdat hij in eerste aanleg tot een gevangenisstraf was veroordeeld.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres ligt in Breda, in het arrondissement Zeeland-West-Brabant. Zijn bezoek komt ook daarvandaan. De locatie Roermond ligt echter niet in dat arrondissement en evenmin in een aanpalend arrondissement. Klager wil graag in de PI Dordrecht worden geplaatst, gelegen in een aanpalend arrondissement.

Als een gedetineerde wordt veroordeeld, moet hij zo snel mogelijk in een gevangenis worden geplaatst. In de PI Dordrecht was kennelijk geen plaats beschikbaar. Verweerder heeft echter niet uitgelegd waarom moest worden uitgeweken naar de locatie Roermond. Niet is gesteld of gebleken dat in het arrondissement van klagers vestiging of in een aanpalend arrondissement in het geheel geen plaats beschikbaar was. Er is dus zonder toelichting afgeweken van artikel 25, zevende lid, van de Regeling. Het is daarbij ook niet duidelijk of in de bezwaarfase geen andere inrichting dichter bij Breda in aanmerking kwam voor klagers plaatsing en waarom hij niet ten minste op een wachtlijst had kunnen worden geplaatst. Overigens ligt het, mede gezien klagers gezinssituatie, in de rede dat het voor zijn bezoek belastend is om voor ieder bezoek naar Roermond af te reizen.

Reeds gelet op het voorgaande, en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu klager van 29 mei 2020 tot en met de datum waarop verweerder een nieuwe beslissing moet nemen, ten onrechte in de gevangenis van de locatie Roermond heeft verbleven, in plaats van in een gevangenis in of aanpalend aan het arrondissement Zeeland-West-Brabant, zal de beroepscommissie hem een tegemoetkoming toekennen van €75,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €75,-.

Deze uitspraak is op 19 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. M. Iedema en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven