Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6250/GB, 18 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/6250/GB

           

                                   

Betreft klager

Datum 18 september 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan om vanuit de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel in de gevangenis van het Detentiecentrum (DC) Schiphol of de PI Lelystad te worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 26 februari 2020 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. M.C. Pedrotti, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd; er is alleen verwezen naar artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Klagers persoonlijke belangen bij een overplaatsing zijn zwaarwegend. Verweerder heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden. Klagers einddatum is 27 december 2027. Zijn familie, waaronder zijn jonge kinderen, wonen allemaal ver weg van de PI Ter Apel. De meesten wonen in Amsterdam. Hierdoor ontvangt klager al langere tijd geen bezoek meer van hen. Klager leeft in een isolement en voelt dat hij de band met zijn familie aan het verliezen is. Zo heeft hij zijn moeder - die geen auto mag rijden in verband met medische klachten - al acht jaar niet gezien en begrijpen de kinderen niet waarom zij hun vader niet kunnen zien. Klager kan op dit moment zijn vaderrol niet invullen. De bezoekmomenten in de PI Ter Apel zijn niet haalbaar voor zijn familie en hij ontvangt ook geen bezoek zonder toezicht (BZT) van zijn vriendin, gelet op de reisafstand. Plaatsing in de PI Ter Apel levert voor klager een schending van artikel 38 van de Penitentiaire beginselenwet op. Het gebruikmaken van Skype is onvoldoende.

Daarnaast is de uitzonderingspositie om klager als ‘vreemdeling’ in de PI Ter Apel te plaatsen in strijd met diverse internationale verdragen. Gelet op klagers einddatum vindt er op dit moment geen voorbereiding plaats van zijn terugkeer naar het land van herkomst. Daarbij kan dit ook plaatsvinden in een reguliere inrichting. De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken al geoordeeld dat de plaatsing in de PI Ter Apel in bepaalde gevallen onredelijk is en dat in die gevallen afgeweken moet worden van het uitgangspunt van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling.

 

Standpunt van verweerder

Uit het selectieadvies van de PI Ter Apel van 14 februari 2020 blijkt dat klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De PI Ter Apel is aangewezen als inrichting bestemd voor plaatsing van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, zoals bedoeld in de Regeling. Op grond van artikel 20b is de plaatsing van klager - die na zijn detentie geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland - in de PI Ter Apel een juiste plaatsing geweest.

Klager verblijft sinds 4 februari 2014 in de PI Ter Apel. Tot 2019 heeft hij diverse keren bezoek ontvangen van vriendinnen en zijn kinderen. Waarom hij sindsdien geen bezoek meer ontvangt is niet duidelijk geworden. Het is niet gezegd dat klager door een overplaatsing naar een andere PI wel weer bezoek zal ontvangen. Daarnaast wordt de stelling dat klagers moeder niet in staat is om te reizen, niet onderbouwd door medische gegevens of een verklaring van een arts.

Met betrekking tot andere uitspraken van de beroepscommissie, merkt verweerder op dat elke zaak individueel wordt beoordeeld en dat er (bijna) geen zaken identiek zijn.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Ter Apel. Hij wil graag in de gevangenis van het DC Schiphol of de PI Lelystad worden geplaatst, omdat hij geen bezoek ontvangt in de PI Ter Apel. Daarnaast heeft hij een lang strafrestant en is er geen sprake van een voorbereiding op de terugkeer naar zijn land van herkomst.

Voor zover namens klager is aangevoerd dat met de handhaving van de plaatsing van klager in de PI Ter Apel sprake zou zijn van schending van internationale verdragsrechtelijke bepalingen, merkt de beroepscommissie het volgende op. Nederland heeft bij een aantal van die verdragsbepalingen het voorbehoud gemaakt dat beperking van in die verdragen opgenomen vrijheden of rechten bij wet kan geschieden. Dat is hier het geval. Om die reden hoeven deze argumenten niet te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep.

Op grond van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling worden in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen (een VRIS-inrichting) gedetineerden geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland (in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000) en die zijn gedetineerd op grond van:

-           voorlopige hechtenis (door een bevel van gevangenneming of gevangenhouding);

-           een vrijheidsstraf; of

-           een maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders.

 

Op grond van het derde lid van dit artikel kan hiervan worden afgeweken. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet daarvoor echter sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden.

De PI Ter Apel is op dit moment de enige reguliere VRIS-inrichting. Klager voldoet aan de eisen van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling en moet dus in beginsel in de PI Ter Apel worden geplaatst.

Uit het selectieadvies van de PI Ter Apel van 14 februari 2020 komt naar voren dat klager een gevangenisstraf ondergaat van vijftien jaar, wegens betrokkenheid bij een dodelijke schietpartij. Zijn einddatum is - blijkens zijn registratiekaart - bepaald op 22 december 2027.

Uit het selectieadvies volgt verder dat klager vanaf zijn plaatsing in Ter Apel in februari 2014 tot 20 april 2019 bezoek ontving van familie en vrienden/vriendinnen. Klager heeft meerdere malen gebruik gemaakt van de ouder-en-kind-dag, voor het laatst in maart 2019, waarbij drie van zijn vier kinderen vanuit hun woonplaats in Amsterdam door de stichting Exodus werden opgehaald en naar Ter Apel werden gebracht. Klager heeft dit stopgezet, omdat het contact met de moeders van zijn kinderen niet soepel verliep en de moeders hun kinderen liever niet aan vrijwilligers van de stichting Exodus zouden toevertrouwen. Vanaf 20 april 2019 is het bezoek helemaal gestopt.

Het feitelijk verstoken zijn van bezoek kan volgens vaste jurisprudentie leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. De beroepscommissie overweegt evenwel dat klager tot in april 2019 wel bezoek ontving. Het is de beroepscommissie niet duidelijk geworden waarom dit bezoek is gestopt. Een onderbouwing dat het voor het bezoek niet langer mogelijk zou zijn om te komen en/of dat de reisafstand onredelijk belastend is (geworden), ontbreekt. Het enkele argument dat familieleden - de beroepscommissie begrijpt zijn moeder en zijn kinderen - van klager in Amsterdam wonen is op zichzelf genomen niet een onderbouwing van de stelling dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, die een plaatsing in een PI gelegen in de regio Amsterdam rechtvaardigen. De beroepscommissie betrekt hierbij dat klager de ondersteuning door de stichting Exodus zelf heeft stopgezet. Voorts wordt slechts gesteld, maar niet onderbouwd, dat de moeder van klager hem om medische redenen niet kan bezoeken.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 18 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven