Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6341/GB, 21 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6341/GB

    

           

Betreft [klager]

Datum 21 augustus 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 december 2019 beslist klager over te plaatsen naar het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 6 maart 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De directeur van de PI Middelburg heeft klager voorgedragen voor overplaatsing, omdat hij de orde, rust en veiligheid in de inrichting zou verstoren en hij het personeel zou uitschelden en manipuleren. Klager betwist dit te hebben gedaan.

Bij het selectieverzoek bevindt zich een rapportage waarin het gedrag van klager in de periode van 22 september 2019 tot en met 23 december 2019 wordt beschreven. Klager heeft meerdere klachten ingediend over het onheus bejegenen door een personeelslid. De beschrijving van klagers gedrag in het selectieadvies ziet vooral op het contact met dit personeelslid en incidenten deden zich voor vanwege dit contact. Klager had met het overige personeel en medegedetineerden geen problemen. Klager is binnen de PI Middelburg overgeplaatst naar een andere afdeling. Op deze afdeling was geen sprake van kwalijk gedrag, omdat hij daar niet in aanraking is gekomen met het personeelslid. Klager begrijpt niet waarom hij binnen de PI Middelburg niet weer naar deze afdeling kan worden overgeplaatst, omdat zijn eerdere overplaatsing naar deze afdeling goed is verlopen. Er was geen sprake van een verstoring van de orde, rust en veiligheid in de PI Middelburg op grond waarvan het nodig zou zijn geweest hem extern over te plaatsen.

Klager vertoonde in de PI Middelburg niet alleen maar negatief gedrag, maar ook positief gedrag. In de rapportage wordt vermeld dat er een positief gesprek met klager heeft plaatsgevonden en dat hij in een gesprek met een medewerker het antwoord van de medewerker wel kan accepteren. De stelling van verweerder dat klager niet gemotiveerd zou zijn om zijn gedrag te verbeteren is dan ook onjuist. Klager kan zich goed aan de regels houden, kan zich goed gedragen en kan aanwijzingen van het personeel opvolgen. Sinds zijn overplaatsing naar de PI Dordrecht zijn aan hem geen straffen of maatregelen opgelegd voor het niet opvolgen van instructies van het personeel of voor dreigend of agressief gedrag. Het contact met het personeel in de PI Dordrecht is goed en het personeel is tevreden over zijn gedrag.

De contrabande waar verweerder over spreekt zou een scheermesje betreffen. Een scheermesje wordt aan klager van rijkswege verstrekt. Dit kan niet nopen tot een overplaatsing, omdat het niet ging om een geprepareerd scheermesje of een tot snij- of steekwapen gemaakt voorwerp. Positieve urinecontroles kunnen ook geen aanleiding vormen om klager over te plaatsen. Klager heeft ook geen goederen van medegedetineerden gestolen. Hij heeft alleen een keer een televisie geleend.

Klagers familie woont in Vlissingen en voor hen is de reisafstand en de reistijd naar de PI Dordrecht veel langer dan naar de PI Middelburg. Het ontvangen van bezoek van familie en vrienden is van essentieel belang. Bovendien is bij voorlopig gehechte gedetineerden het uitgangspunt dat zij in een HVB in dan wel nabij het arrondissement van vervolging worden geplaatst. Klager is nog niet onherroepelijk veroordeeld en wordt vervolgd in het arrondissement Zeeland-West-Brabant. Klager heeft verzocht om toekenning van een financiële tegemoetkoming.

 

Standpunt van verweerder

De PI Middelburg betwist de stelling van klager dat hij slechts met één personeelslid veel problemen heeft gehad, omdat in de rapportages over meerdere personeelsleden gesproken wordt. Navraag bij het afdelingshoofd heeft uitgewezen dat de personeelsleden veel geduld met klager hebben gehad. Er werd aangegeven dat klager binnen de PI Middelburg een bekende is en dat hij sinds zijn laatste detentie is veranderd. Klager werd door bijna elk personeelslid getriggerd en heeft vele scheldpartijen en dreigementen naar personeelsleden geuit. De interne overplaatsing binnen de PI Middelburg heeft zijn gedrag niet verbeterd.

In de PI Middelburg worden scheermesjes verstrekt, maar het betreffende scheermesje was in dit geval losgekoppeld van het houdertje. Hiermee zou een wapen gemaakt kunnen worden en daarom wordt dat als contrabande gezien.

De PI Middelburg heeft bij het verzoek tot overplaatsing niet alleen de intentie gehad om de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting te waarborgen, maar heeft ook aan klagers belang gedacht om in een andere inrichting met een schone lei te beginnen.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef in het HVB van de PI Middelburg. Op 30 december 2019 is beslist hem over te plaatsen naar het HVB van de PI Dordrecht, in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de PI Middelburg. Volgens klager bestond er geen reden hem extern over te plaatsen en heeft hij er belang bij om in een inrichting in de buurt van zijn sociale omgeving te verblijven.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Van dat uitgangspunt kan onder omstandigheden worden afgeweken. Klager verbleef in het HVB van de PI Middelburg dat gelegen is in het arrondissement van vervolging. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, maar hij verblijft momenteel in het arrondissement Rotterdam, in de PI Dordrecht. Klager is dus uit het arrondissement van vervolging geplaatst. Daarom is het van belang om te beoordelen of er sprake is van omstandigheden die dat kunnen rechtvaardigen.

De directeur van de PI Middelburg heeft verzocht klager over te plaatsen, omdat werd gevreesd dat er zich bij een langer verblijf van klager negatieve gevolgen zouden voordoen. Uit het selectieadvies volgt dat klager een drukke, aanwezige man is die vaak de grenzen en confrontatie met het personeel opzoekt. Wanneer klager zijn zin niet kreeg, veranderde zijn gedrag en houding ten negatieve. Klager hield zich niet aan de regels. Hij manipuleerde, bedreigde en schold het personeel uit. Hij bleef zich bezighouden met middelengebruik. Klager hield ook geen rekening met medegedetineerden.

Van 22 september 2019 tot en met 25 december 2019 zijn klager acht disciplinaire straffen en twee ordemaatregelen opgelegd. Op de andere HVB-afdeling vertoonde klager hetzelfde gedrag richting het personeel.

Uit deze omstandigheden heeft verweerder in redelijkheid kunnen concluderen dat een overplaatsing in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de PI Middelburg gerechtvaardigd was. In het arrondissement Zeeland-West-Brabant bevindt zich geen andere inrichting. Daarom, en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 21 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven