Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3930/SGA, 6 juli 2020, schorsing
Uitspraakdatum:06-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 
Nummer 
 S-20/3930/SGA 
  
  
  
  
 
Betreft 
 [...]
 Datum 
 6 juli 2020 
 


 
 
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van 
 
[...] (hierna: verzoeker) 
 
1. De procedure 
De directeur van de locatie Hoogvliet (hierna: de directeur) heeft op 2 juli 2020 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van vijf dagen, vanwege verzoekers terugplaatsing op de ISD-afdeling en de getroffen coronamaatregelen, ingaande op 4 juli 2020 om 10:40 uur en eindigend op 9 juli 2020 om 8:00 uur. 
 
Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan. 
 
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, de stukken in RSJ 1 juli 2020, S-20/3907/SGA en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (Ho-2020-000251). 
 
2. De beoordeling 
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. 
 
Verzoeker stelt dat zijn verzoek door de voorzitter is toegewezen in RSJ 1 juli 2020, S-20/3907/SGA. De directeur treitert hem door nu alsnog een ordemaatregel op te leggen.  
 
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 25 juni 2020 is teruggeplaatst op de ISD-afdeling. In het kader van de getroffen maatregelen omtrent het coronavirus, kan verzoeker voor de duur van veertien dagen niet deelnemen aan groepsactiviteiten. De directeur geeft aan dat in eerste instantie geen individuele maatregel was opgelegd, omdat deze meende dat dit onder het landelijke beleid van DJI valt. Nu de voorzitter de tenuitvoerlegging van die beslissing heeft geschorst, wordt met de bestreden beslissing formeel de uitsluiting tot het einde van voornoemde veertien dagen geregeld. De directeur geeft aan dat verzoeker tot 4 juli 2020 disciplinair is gestraft en dat hij vanaf die datum tot 9 juli 2020 om 8:00 uur onder deze ordemaatregel valt.  
 
De voorzitter overweegt dat verzoeker vanuit de extramurale fase in het kader van een ISD-maatregel is teruggeplaatst in de inrichting als ‘nieuwe inkomst’. Als gevolg hiervan wordt hij extra gemonitord en mag hij voor de duur van twee weken niet in contact komen met langer in de inrichting verblijvende gedetineerden. De voorzitter begrijpt dat dit is met het oog op mogelijke besmetting en verspreiding van het coronavirus binnen de inrichting aangezien 
verzoeker ‘buiten’ is geweest. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. De bestreden beslissing kan niet op voorhand onredelijk of onbillijk worden geacht. Het verzoek zal worden afgewezen.  
 
3. De uitspraak 
De voorzitter wijst het verzoek af. 
 
 
Deze uitspraak is op 6 juli 2020 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris. 
 

  

 


secretaris voorzitter 

Naar boven