Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6212/GA, 13 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/6212/GA

 

           

Betreft [Klager]

Datum 13 oktober 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen – zo begrijpt de beroepscommissie – een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting door het toepassen van (fysiek) geweld jegens een personeelslid, ingaande op – naar de beroepscommissie begrijpt en verbeterd leest – 18 juni 2019.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 25 februari 2020 het beklag ongegrond verklaard (OH-2019-185). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. F.W.M. Hopmans, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw, mr. F.W.M. Hopmans, gehoord op de zitting van 26 augustus 2020 in de PI Lelystad. Zowel klager als de directeur van de PI Achterhoek (hierna: de directeur) hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Personeelslid H. heeft klager direct na een waarschuwing een klap op de linkerzijde van het achterhoofd gegeven. Klager is hier erg van geschrokken. Als reactie hierop heeft klager op de grond gespuugd en heeft hij met eten gegooid. Uit een tweetal getuigenverklaringen blijkt dat H. klager een trap heeft gegeven tegen het lichaam. Volgens een getuigenverklaring van H. zou hij alleen een aai over de bol hebben gegeven aan klager. Dat is onaannemelijk. Hij probeert hiermee vermoedelijk zijn handelen te bagatelliseren. Bovendien is het de vraag of de getuigenverklaring van H. als bewijs mag dienen, vanwege het ontbreken van de dagtekening, handtekening en de personalia van H. Ook is de getuigenverklaring geen feitelijke verslaglegging, maar een samenvatting. Een samenvatting is niet volledig en het is nog maar de vraag of deze samenvatting niet te selectief is. Subsidiair wordt aangevoerd dat de opgelegde disciplinaire straf te hoog is. Er had in deze situatie kunnen volstaan met een waarschuwing.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft schriftelijk laten weten geen aanvullingen te hebben op het verweer dat bij de beklagcommissie is gevoerd.

 

3. De beoordeling

Uit het naar waarheid opgemaakt schriftelijk verslag van 16 juni 2019 blijkt het volgende. Klager is door een personeelslid van de PI gesommeerd terug te gaan naar zijn cel. Klager is toen begonnen met het uitschelden van het personeelslid en heeft richting het personeelslid gespuugd. Het personeelslid zwaaide met zijn handen over het hoofd van klager en heeft klager te kennen gegeven dat hij met zijn handelen te ver was gegaan. Nadat klager een rapport had gekregen, heeft hij wederom het personeelslid uitgescholden, gooide hij met een stuk pizza en maakte hij vanuit zijn cel een schopbeweging richting het personeelslid, die door het personeelslid met een tegenschop werd gepareerd. Aan klager is vervolgens een disciplinaire straf opgelegd, vanwege het ernstig verstoren van de orde, rust en de veiligheid in de inrichting.

De beroepscommissie heeft geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen in het schriftelijk verslag is opgenomen. Uit de beslissing tot het opleggen van de bestreden disciplinaire straf volgt dat nader onderzoek is gedaan naar het incident en dat de lezing zoals verwoord in het rapport is bevestigd. De directeur heeft op basis van deze feiten en omstandigheden een straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel kunnen opleggen. Reeds hierom zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren. De getuigenverklaringen, zowel van de gedetineerden als van de personeelsleden, doen hier gelet op de inhoud niet aan af.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 13 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven