Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6090/GA, 13 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6090/GA             

Betreft Klager  Datum  13 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

1. De procedure

Klager (hierna: klager) heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van uitsluiting van activiteiten (deelname aan de arbeid), voor de duur van een week, vanwege het onttrekken aan het toezicht, ingaande op 15 november 2019.

De alleensprekende beklagrechter heeft op 7 februari 2020 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €5,- (A-2019-546). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leidden ertoe dat het tot voor kort onduidelijk was wanneer behandeling op een zitting weer kon plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Aan klager is op 15 november 2019 een disciplinaire straf opgelegd van uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van één week, vanwege het feit dat hij zich heeft onttrokken aan het toezicht van het personeel. Klager is tweemaal met een medegedetineerde naar het toilet gegaan. Klager heeft meerdere waarschuwingen ontvangen, maar heeft deze genegeerd. Als reiniger heeft klager een voorbeeldfunctie. Klager ontkent elke aan- of opmerking over zijn functioneren. De werkmeester heeft geconstateerd dat klager (met een medegedetineerde) enige tijd in het toilet is geweest zonder deze schoon te maken. Klager heeft verschillende versies verteld over de reden. De werkmeester heeft zijn constatering in een schriftelijk verslag uiteengezet. De schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf is op 15 november 2019 aan klager uitgereikt. De beklagcommissie had daarom niet in redelijkheid tot een gegrondverklaring kunnen komen. De directeur verzoekt het beklag alsnog ongegrond te verklaren.

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

Uit het schriftelijk verslag van 15 november 2019, dat klager is aangezegd, volgt dat klager zich heeft onttrokken aan het toezicht van het personeel door, ondanks eerdere waarschuwingen, met een medegedetineerde naar het toilet te gaan.

Gelet op de in beroep door de directeur overgelegde stukken, waaronder het verslag van de werkmeester en de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf, voldoet de disciplinaire straf aan de daaraan te stellen procedurele vereisten. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd voor zover in beroep aan de orde en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 13 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven