Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4289/GA, 14 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:14-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4289/GA          

Betreft [Klager]

Datum 14 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het vanaf september 2018 niet naar behoren functioneren van de televisie.

De alleensprekende beklagrechter bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 25 juni 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Nh 2019/000221). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. Klager stelt dat hij vanaf 6 september 2018 tot en met 23 juli 2019 schade heeft ondervonden vanwege het niet goed functioneren van de televisie waarvoor de inrichting hem verplicht heeft laten betalen. De inrichting wist dat de televisies niet goed functioneerde, maar deed er niets aan. Klager vindt het redelijk en billijk dat de inrichting hem voor deze periode (circa 46 weken keer €3,- per week = €138,-) schadeloos stelt, plus een gepaste compensatie voor de slechte omgang met klager en het ongemak.

In de beklagprocedure is klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard, omdat klager namens de gedetineerdencommissie (hierna: Gedeco) zou hebben geklaagd. Tevens worden er twee namen genoemd, die op hun beurt namens de Gedeco het beklag hebben ingediend. Klager verwijst naar zijn klaagschrift, waarin te lezen valt dat het beklag door klager zelf is ingediend en niet namens de Gedeco. De twee voornoemde heren kent klager niet. Kortom: klager is geen lid van de Gedeco en klaagt zelf.

Voorts stelt klager dat de directeur en de commissie van toezicht klager een kans op een eerlijk proces hebben ontnomen, wegens de gang van zaken omtrent de behandeling van klagers klacht.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klager terecht niet-ontvankelijk verklaard, nu klager conform artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) alleen voor zichzelf kan klagen en niet namens de Gedeco. De directeur verwijst naar de standpunten zoals eerder verwoord in het verweerschrift van 4 juni 2019.

Inhoudelijk voert de directeur aan dat sinds 1 juli 2019 de firma Strijbosch bezig is om nieuwe televisies in de PI Veenhuizen – Norgerhaven te plaatsen. De signaalkosten voor klagers televisie zijn ingehouden tot dinsdag 23 juli 2019. Klager kan echter alleen klagen over een hem betreffende door de directeur genomen beslissing. In casu heeft de beklagrechter terecht van de bevoegdheid ingevolge artikel 64, eerste lid, van de Pbw gebruikgemaakt. Het beklag was duidelijk aanstonds niet-ontvankelijk.

3. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Ontvankelijkheid

Anders dan de beklagrechter, acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beklag. Uit klagers klaagschrift blijkt dat klager zelf beklag heeft ingesteld. Het feit dat klager zijn klacht ook kenbaar heeft gemaakt bij de Gedeco doet daar niet aan af. Voorts is niet gebleken dat het beklag is ingesteld door of namens anderen. Het beklag betreft het functioneren van klagers televisie, die – kennelijk net als televisies van medegedetineerden – niet naar behoren functioneert. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Wegens proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag in eerste en enige aanleg afdoen.

Inhoudelijk

Uit de stukken volgt dat de locatie Norgerhaven vanaf de opstartfase in september 2018 problemen kende met de kwaliteit van de televisies, zo ook de televisie van klager. Het beklag is, alles afwegend, gegrond. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming voor het ontstane ongemak op zijn plaats. Klager heeft op 29 april 2019 zijn beklag gedaan. De beroepscommissie zal bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming een periode van twee maanden voorafgaande aan de klacht betrekken. Voor een tegemoetkoming voor de periode daarvóór ziet de beroepscommissie geen aanleiding, omdat het voor de hand had gelegen dat klager eerder een klacht had ingediend. Dit betekent dat aan klager een tegemoetkoming zal worden toegekend van €24,- (acht weken maal €3,-).

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €24,-.

Deze uitspraak is op 14 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven