Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0038/GA, 16 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 04/38/GA

betreft: [klager] datum: 16 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 december 2003 van de beklagcommissie bij locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de directie, mw. [...], afdelingshoofd van locatie De Schie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager een telefoongesprek met zijn raadsvrouwe is geweigerd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 29 augustus 2003 in het kader van een strafoverplaatsing vanuit locatie De IJssel naar locatie De Schie overgeplaatst. Op maandag 1 september 2003 heeft hij met zijn raadsvrouwe gebeld in verband met zijn overplaatsing.Op 3 september 2003 heeft klager een brief van zijn raadsvrouwe, gedateerd 2 september 2003, ontvangen waarin zij hem verzoekt telefonisch contact met haar op te nemen. Klager geeft deze brief ter zitting ter inzage. Klager ging ervanuit dat zijn raadsvrouwe hem wilde spreken over de zitting van 10 september 2003. Hij had al eerder een brief van de gemeente, gedateerd 1 september 2003, ontvangen waarin hem werd verzocht telefonisch contact op te nemen opwoensdag 3 september 2003. Tijdens het gesprek op 3 september 2003 met iemand van de gemeente viel de lijn dood. De hele week was de telefoon al stuk op de tweede en de derde ring en nu dus ook op de eerste ring waar klagerverbleef. Klager heeft dit gemeld aan penitentiair inrichtingswerker (piw’er) [A]. Deze heeft hem toegezegd dat als de telefoon het weer deed, hij de volgende dag met zijn raadsvrouwe mocht bellen. Er is niet gezegd dat hij op eenandere ring kon bellen. [A] werkte de volgende dag, donderdag 4 september 2003 niet, en van zijn collega [B] mocht klager niet bellen met zijn raadsvrouwe. Klager blijft er bij dat hij de brief van zijn raadsvrouwe aan het personeelheeft laten zien. Op 5 september 2003 is klager overgeplaatst naar de p.i. Haaglanden. Daar heeft hij onmiddellijk zijn raadsvrouwe gebeld. Vóór de zitting op 10 september 2003 is ze ook nog bij hem langs gekomen. Het gaat klager omhet principiële punt dat je er recht op hebt om te bellen met je advocaat en dat hem dat is geweigerd.

Het afdelingshoofd heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef op de inkomstenafdeling B1. Daar deed de telefoon het niet. Er is navraag gedaan bij piw’er [A]. Die heeft verklaard dat klager op 3 september 2003 in de gelegenheid is gesteld om te bellen op een andere ring. Toenklager aangaf met zijn raadsvrouwe te willen bellen, heeft hij geen brief laten zien. Piw’er [B] heeft aangegeven ook geen brief te hebben gezien. Als een gedetineerde na een telefoongesprek nog een keer wil bellen, dan wordt dat devolgende dag. Indien door een personeelslid bijzondere toezeggingen aan een gedetineerde worden gedaan, wordt dat schriftelijk aan de volgende ploeg gemeld. In dit geval was van een schriftelijke mededeling geen sprake.

3. De beoordeling
Artikel 37, vierde lid, Pbw bepaald dat de gedetineerde in staat wordt gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen (waaronder diens rechtsbijstandverlener) en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoorde noodzaak en de gelegenheid bestaat.
In de huisregels van locatie De Schie staat onder artikel 4.2.1 (Geprivilegieerde contacten) vermeld dat, indien de noodzaak bestaat en er gelegenheid voor is, de gedetineerde het recht heeft op telefonisch contact met zijnadvocaat, reclasseringsmedewerker en dergelijke.

De beroepscommissie acht klagers weergave van de feiten, gelet op zijn consistente verhaal en het feit dat hij de brief van zijn raadsvrouwe heeft kunnen overleggen, aannemelijk. Met betrekking tot de in artikel 37, vierde lid, Pbwen de huisregels van locatie De Schie genoemde noodzaak en gelegenheid wordt het volgende overwogen.
Nu klagers raadsvrouwe in haar brief van 2 september 2003 klager expliciet verzoekt haar te bellen en klager op 10 september 2003 op zitting diende te verschijnen, bestond er voor hem de noodzaak om telefonisch contact met zijnraadsvrouwe op te nemen. Nu niet gesteld of gebleken is dat de gelegenheid om klager te laten telefoneren ontbrak, is de weigering om klager met zijn raadsvrouwe te laten telefoneren in strijd met een wettelijk voorschrift. Hetberoep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
Aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming van € 5,= worden toegekend, waarbij in aanmerking is genomen dat klager zijn raadsvrouwe ruim voor de zitting van 10 september 2003 (telefonisch) heeftgesproken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 16 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven