Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2910/TP, 12 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2910/TP

betreft: [klager] datum: 12 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 19 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 8 december 2003 verlengd tot 7 maart 2004.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 27 mei 2003 ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 11 juni 2003. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Klager verblijftthans formeel op de individuele begeleidingsafdeling Haarlem.
De Minister heeft aangegeven bij beschikking d.d. 29 januari 2004 te hebben besloten tot plaatsing van klager in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog nietgerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij is het niet eens met de verlenging van de passantentermijn. Gezien zijn leeftijd wordt het steeds moeilijker om na terugkeer in de maatschappij te gaan werken. Hij wil meewerken aan preklinische interventie. Hij komt inaanmerking voor een schadevergoeding. Als het kan, wil hij graag geplaatst worden in een tbs-kliniek in de buurt van Den Bosch met het oog op zijn bezoek.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager zal niet in zijn beroep kunnen worden ontvangen, nu hij een dag te laat beroep heeft ingesteld zonder dat er redenen bekend zijn geworden die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Indien anders moet wordengeoordeeld, zal het beroep formeel gegrond zijn. Klager is op 8 december 2003 gehoord over de voorgenomen beslissing tot verlenging van de passantentermijn met ingang van 8 december 2003. De beslissing d.d. 9 december 2003 totverlenging van de passantentermijn is op 11 december 2003 aan klager uitgereikt.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager zes maanden in een h.v.b. Klager verblijftdaar op de individuele begeleidingsafdeling.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven anderetbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf geen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b.onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. Blijkens de overgelegde medische verklaring is klagers psychische conditie niet zodanig dat hij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moet wordenaangemerkt.

4. De beoordeling
Volgens de verklaring van de Minister is de bestreden beslissing op 11 december 2003 aan klager uitgereikt. Het beroepschrift d.d. 15 december 2003 is op 19 december 2003 ontvangen. Het poststempel op de enveloppe waarin hetberoepschrift is verzonden is niet leesbaar. Derhalve kan niet worden vastgesteld aan wie de te late ontvangst valt toe te rekenen. Mitsdien kan klager in zijn beroep kan worden ontvangen.

Klager is op 8 december 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op diezelfde dag is verstreken. Bij brief d.d. 9 december 2003, welke op 11 december 2003 aan klager is uitgereikt, is hij geïnformeerd over dieverlenging.
Derhalve is niet voldaan aan de in de artikelen 53, tweede lid, en 54, tweede lid, Bvt neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van depassantentermijn op formele gronden te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en de overigetbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een h.v.b. was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 22 januari 2004 van de Forensisch Psychiatrische Dienst te Haarlem blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment nog niet van dien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b. alsonverantwoord moest worden beschouwd. Wel is aangegeven dat klager zo spoedig mogelijk uitzicht geboden moet worden op in ieder geval preklinische behandeling door een tbs-inrichting, daar de onzekerheid bij klager over de plaatsingin een tbs-inrichting bij zijn huidige psychisch kwetsbare toestand de mogelijkheid van een psychisch herstel geen goed doet.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de termijn waarbinnen klager in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst diende teworden verlengd van 8 december 2003 tot 7 maart 2004.
Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid onder b, in verbinding met artikel 69, vijfde lid, Bvt bepalen dat haaruitspraak met betrekking tot de verlenging van de passantentermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de termijn waarbinnen klagerin een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 8 december 2003 tot 7 maart 2004.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven