Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2712/TA, 23 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2712/TA

betreft: [klager] datum: 23 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 26 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 22 oktober 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord mevrouw [...], behandelingscoördinator van de inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager is op 7 januari 2004 door een lid van de Raad gehoord in het FPC Veldzicht.
Hiervan is het eveneens aangehechte verslag opgemaakt.
Klagers raadsman, mr. P. Jeeninga, heeft bericht niet aanwezig te zijn bij de behandeling van het beroep ter zitting van 15 januari 2004.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, het opleggen van separatie wegens het doen van sperma in de koffie van het personeel en het willen doen van sperma in de koffie van het afdelingshoofd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit navraag bij de Biadmedewerkers komt naar voren dat zij het opgevangen gesprek van klager en een medepatiënt niet als een grapje hebben opgevat, maar serieus hebben genomen. De Biadmedewerkers hoorden het gesprek via een openraam. Klager en die medepatiënt hadden op dat moment niet door dat de Biadmedewerkers er waren. Klager vertelde de medepatiënt dat hij al weken lang sperma in de koffie van het personeel had gedaan. Het koffiedrinken is eensociotherapeutisch gebeuren, waarbij patiënten en personeelsleden de koffie uit dezelfde koffiekan halen. De koffie wordt zowel door patiënten als door personeelsleden gezet. Het personeel is erg geschrokken van het opgevangengesprek. Men ging zich afvragen wat men de afgelopen weken heeft moeten slikken. Het personeel voelde zich ernstig bedreigd. Daar sprake is van een dusdanig ernstige inbreuk op de orde en veiligheid in de inrichting is beslotenklager in het belang van de orde en veiligheid te separeren van de rest van de bewonersgroep, waardoor onderzoek heeft kunnen plaatsvinden naar de feiten zonder dat andere patiënten daardoor beïnvloed werden. Met afzondering hadniet kunnen worden volstaan. Klager en die medepatiënt waren buren en voorkomen moest worden dat zij bijvoorbeeld ’s nachts, als er geen toezicht is, via de raampjes met elkaar konden afspreken wat zij zouden gaan verklaren.Daarnaast was er veel onrust op de afdeling ontstaan. Een andere medepatiënt ging het koffiedrinken mijden en moest derhalve via klager dan wel de betreffende medepatiënt op de hoogte zijn gekomen van klagers mededeling. De sfeer opde afdeling was negatief beïnvloed. De sfeer moest weer veilig gemaakt worden voor zowel de patiënten als het personeel. Ook was het van belang van andere patiënten te horen of men nog wat opgevangen had.
Dit is ook tegenover de beklagcommissie verklaard, maar niet als zodanig in de uitspraak van de beklagcommissie opgenomen.
Tijdens het onderzoek heeft klager ontkend iets in de koffie van het personeel gedaan te hebben. De betreffende medepatiënt heeft verklaard dat klager hem had verteld dat hij sperma in de koffie gedaan had. Deze medepatiënt heeftniets gezegd over een grapje en wekte ook niet de indruk dat klager een en ander als grap bedoeld had. Vernomen werd voorts dat klager tijdens zijn verblijf in de Dr. S. van Mesdagkliniek met medicijnen heeft “gerommeld”. Ook datriep schrik op, daar klager medicijnen gebruikt die voor anderen gevaarlijk kunnen zijn om binnen te krijgen. Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat klager op verzoek van een medepatiënt een briefje aan zijn bezoek had moetenmeegeven.
Klager is op 16 augustus 2003 gesepareerd. Na afronding van het onderzoek is hem op 20 augustus 2003 kamerplaatsing opgelegd, omdat de onrust op de afdeling nog niet voldoende hersteld was. Er is geen sprake van strafoplegging. Debetreffende medepatiënt is overgeplaatst naar de Dr. S. van Mesdagkliniek.
Klager verblijft sinds veertien dagen weer in de groep. Hij mag wel koken en koffiezetten, maar doet dat niet. Hij wordt door het personeel extra in de gaten gehouden. Ook is besloten om klagers medicijnen te vermalen en klager dezeopgelost te laten innemen.
Klager geeft aan dat hij na zijn separatie slechter is gaan functioneren, maar dat is onjuist. Klager functioneerde sinds een paar maanden al slechter. Er zijn wat incidentjes geweest, met name wat betreft drugsgebruik. Klager iseen aantal keren positief bevonden op drugsgebruik, vertoonde negatief gedrag en beïnvloedde daarmee zijn medepatiënten. Bovengenoemde medepatiënt heeft ook een aandeel daarin gehad.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Zijn mededeling aan de medepatiënt over het doen van sperma in de koffie van het personeel was een grapje. Hij wist dat twee Biadmedewerkers hem konden horen toen hij die mededeling deed. Deze medewerkers moesten er om lachen. Hijheeft hen later hierover gesproken en van hen bevestigd gekregen dat zij begrepen hadden dat het om een grapje ging. Ook hebben enkele medewerkers van zijn afdeling hem later toegegeven dat zij wel hadden begrepen dat het om eengrap ging.
Het opleggen van separatie was een te zwaar middel. Volstaan had kunnen worden met plaatsing op zijn kamer. Na de separatie is hij in een uitzichtloze situatie gebracht. Zijn programma is hem afgenomen, waardoor hij nu al lange tijdhele dagen doelloos op zijn kamer zit. Soms wil hij vluchten in drugsgebruik, maar dan krijgt hij daar problemen mee. Hij kan een deel van zijn programma terugkrijgen als hij meewerkt aan urinecontroles, maar heeft het recht dezecontroles te weigeren. Hij wordt nu gestraft voor het gebruik maken van zijn recht. Op de afdeling vult hij zijn tijd met het zetten en rondbrengen van koffie. Zo nu en dan kookt hij. Daarbij onstaat niet het probleem datmedewerkers zijn koffie niet willen.
Hoewel het hoofd van de inrichting in beroep is gegaan tegen de uitspraak van de beklagcommissie, behoudt hij het recht op de door de beklagcommissie aan hem toegekende tegemoetkoming van € 40,=. Hij vindt het onder de maat dat ditberoep is ingediend. De inrichting moet de fout erkennen, opdat hij en de inrichting met elkaar verder kunnen.

3. De beoordeling
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat het personeel zich ernstig bedreigd heeft gevoeld door klagers mededeling aan een medepatiënt dat hij al enige tijd sperma in de koffie van hetpersoneel heeft gedaan en dit ook wilde gaan doen in de koffie van het afdelingshoofd, te meer daar in het kader van de sociotherapie zowel patiënten als het personeel koffie zetten en koffie uit dezelfde koffiekan drinken. Eenmededeling inzake het toevoegen van enige substantie aan de koffie dient in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting onderzocht te worden. Namens het hoofd van de inrichting is voldoende aannemelijk gemaakt dat metafzondering van klager niet kon worden volstaan. In het licht van het vorenstaande kon het hoofd van de inrichting in redelijkheid beslissen klager in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting te separeren teneindeonderzoek naar de feiten te doen. Vast staat dat het onderzoek binnen enkele dagen is afgerond en dat klager daarna is afgezonderd in zijn eigen verblijfsruimte op de afdeling, omdat de onrust op de afdeling nog onvoldoende hersteldwas. Klager is derhalve niet langer gesepareerd geweest dan in het belang van het onderzoek noodzakelijk was.
De beslissing klager te separeren is op grond van het vorenstaande niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin onredelijk of onbillijk worden genoemd.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 februari 2004

secretaris voorzitter

nummer: 03/2712/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 15 januari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: mr.drs. F.A.M. Bakker en mr.drs. T.A.M. Louwe.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart .

Gehoord is namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug mevrouw [...].

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Uit navraag bij de Biadmedewerkers komt naar voren dat zij het opgevangen gesprek van klager en een medepatiënt niet als een grapje hebben opgevat, maar serieus hebben genomen. De Biadmedewerkers hoorden het gesprek via een openraam. Klager en die medepatiënt hebben op dat moment niet doorgehad dat de Biadmedewerkers er waren. Klager vertelde de medepatiënt dat hij al weken lang sperma in de koffie van het personeel had gedaan. Het koffiedrinken is eensociotherapeutisch gebeuren, waarbij patiënten en personeelsleden de koffie uit dezelfde koffiekan halen. De koffie wordt zowel door patiënten als door personeelsleden gezet. Het personeel is erg geschrokken van het opgevangengesprek. Men ging zich afvragen wat men de afgelopen weken heeft moeten slikken.
Besloten is tot separatie van klager en de betreffende medepatiënt. Met afzondering had niet kunnen worden volstaan. Klager en die medepatiënt waren buren en voorkomen moest worden dat zij bijvoorbeeld ’s nachts, als er geentoezicht is, via de raampjes met elkaar konden afspreken wat zij zouden gaan verklaren. Daarnaast was er veel onrust op de afdeling ontstaan. Een andere medepatiënt ging het koffiedrinken mijden en moest derhalve via klager dan welde betreffende medepatiënt op de hoogte zijn gekomen van klagers mededeling. De sfeer op de afdeling was negatief beïnvloed. De sfeer moest weer veilig gemaakt worden voor zowel de patiënten als het personeel. Ook was het van belangvan andere patiënten te horen of men nog wat opgevangen had.
Dit is ook tegenover de beklagcommissie verklaard, maar niet als zodanig in de uitspraak van de beklagcommissie opgenomen.
Tijdens het onderzoek heeft klager ontkend iets in de koffie van het personeel gedaan te hebben. De betreffende medepatiënt heeft verklaard dat klager hem had verteld dat hij sperma in de koffie gedaan had. Deze medepatiënt heeftniets gezegd over een grapje en wekte ook niet de indruk dat klager een en ander als grap bedoeld had. Vernomen werd voorts dat klager tijdens zijn verblijf in de Dr. S. van Mesdagkliniek met medicijnen heeft “gerommeld”. Ook datriep schrik op, daar klager medicijnen gebruikt die voor anderen gevaarlijk kunnen zijn om binnen te krijgen. Ook kwam uit het onderzoek naar voren dat klager op verzoek van een medepatiënt een briefje aan zijn bezoek had moetenmeegeven.
Klager is op 16 augustus gesepareerd. Na afronding van het onderzoek is hem op 20 augustus 2003 kamerplaatsing opgelegd, omdat de onrust op de afdeling nog niet voldoende hersteld was. Er is geen sprake van strafoplegging. Debetreffende medepatiënt is overgeplaatst naar de Dr. S. van Mesdagkliniek.
Klager verblijft sinds veertien dagen weer in de groep. Hij mag wel koken en koffiezetten, maar doet dat niet. Hij wordt door het personeel extra in de gaten gehouden. Ook is besloten om klagers medicijnen te vermalen en klager dezeopgelost te laten innemen.
Klager geeft aan dat hij na zijn separatie slechter is gaan functioneren, maar dat is onjuist. Klager functioneerde sinds een paar maanden al slechter. Er zijn wat incidentjes geweest, met name wat betreft drugsgebruik. Klager iseen aantal keren positief bevonden op drugsgebruik, vertoonde negatief gedrag en beïnvloedde daarmee zijn medepatiënten. Bovengenoemde medepatiënt heeft ook een aandeel daarin gehad.

secretaris voorzitter

Naar boven