Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0367/GV, 3 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/367/GV

betreft: [klager] datum: 3 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 februari 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Zijn zoontje, geboren op 5 mei 2003, heeft een aandoening aan zijn nieren. Daarvoor moet hij met enige regelmaat naar het ziekenhuis voor controle en nader onderzoek. Aan klager is eerder incidenteel verlof verleend teneinde bij eenonderzoek aanwezig te zijn. Thans verzoekt hij wederom om incidenteel verlof, teneinde op 2 maart 2004 bij een poliklinische controle van zijn zoontje in het ziekenhuis aanwezig te zijn. Tevens verzoekt hij op 4 maart 2004 aanwezigte kunnen zijn bij de poliklinische behandeling van zijn vrouw in verband met een knobbeltje onder haar oksel.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de aangeleverde informatie ten aanzien van klagers verzoek blijkt dat er voor klager geen direct medische noodzaak aanwezig is om bij de controle van zijn zoontje aanwezig te zijn. Evenmin is van een medische noodzaak geblekenten aanzien van een aanwezigheid van klager bij de eerste afspraak in het ziekenhuis van zijn echtgenote.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens -onder meer -diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 april 2005.

Krachtens artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in depersoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

De beroepscommissie is van oordeel dat het door klager aangevoerde argument, het -wederom- aanwezig willen zijn bij een vervolgonderzoek van zijn zoontje alsmede het aanwezig willen zijn bij het poliklinisch onderzoek van zijnechtgenote, weliswaar gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde betreffen, doch geen gebeurtenissen waarbij klagers aanwezigheid noodzakelijk is in de zin van artikel 21 van de Regeling. Dat de behandelendkinderarts-nefroloog heeft aangegeven dat het de voorkeur verdient dat klager bij deze en aanstaande ziekenhuisbezoeken aanwezig is omdat de informatie overdracht efficiënter is wanneer beide ouders aanwezig zijn maakt dit oordeelniet anders.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de beslissing van de Minister tot afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenminals onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

04/367/GV

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven