Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0391/GV, 8 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/391/GV

betreft: [klager] datum: 8 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 maart 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 februari 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft bij zijn eerder verleende strafonderbreking onvoldoende tijd gehad om te verhuizen van Zaandam naar Amsterdam. Pas op de laatste dag kreeg klager de sleutel en het huurcontract van de nieuwe woning. Zijn oude woningmoet op 10 maart worden opgeleverd. Zijn partner, die psychische problemen heeft, kan de verhuizing en alles daaromheen niet alleen aan.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Slechts in zeer bijzondere gevallen is het verlenen van strafonderbreking mogelijk. Van een bijzondere omstandigheid is in het onderhavige geval geen sprake. Klager heeft eerder met het oog op de verhuizing en in verband met depsychische gesteldheid van zijn partner strafonderbreking genoten. Die periode wordt toereikend geacht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en acht maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 november 2004. Aansluitend dient hij eventueelsubsidiaire hechtenissen van in totaal 13 dagen te ondergaan.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in depersoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in het onderhavige geval niet gebleken. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager eerder zeven dagenstrafonderbreking is verleend om de noodzakelijke aangelegenheden met betrekking tot de verhuizing te regelen. Thans wil hij de strafonderbreking met name benutten om de spullen te verhuizen, de woning schoon te maken en van eenlaminaatvloer te voorzien. Opgemerkt wordt dat klager hiervoor zijn eerstvolgend regimair verlof kan benutten. Gelet op vorenstaande is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven