Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6239/GB, 12 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/6239/GB

               

Betreft [klager]

Datum 12 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 17 januari 2020 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 18 februari 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. C.Y. Kekik, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wenst te worden overgeplaatst naar de PI Zwolle of de PI Achterhoek te Zutphen. Klager verblijft nu in de PI Lelystad en hij is daarmee op te grote afstand geplaatst van het arrondissement van vestiging. Het kost klagers familie te veel geld en te veel tijd om hem te bezoeken. Jeugdbescherming heeft zich daar – in het voordeel van klager – ook over uitgesproken. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.

 

Standpunt van verweerder

Klager heeft niet tijdig beroep ingesteld. Verzocht wordt klager niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep.

Klager is na zijn veroordeling geplaatst in de gevangenis van de PI Lelystad, die is gelegen in het arrondissement Noord-Holland. Klager wilde geplaatst worden in de gevangenis van de PI Zwolle, die is gelegen in het arrondissement van vestiging. Nu een gedetineerde na zijn veroordeling zo snel mogelijk in een gevangenis moet worden geplaatst en in de PI Zwolle op het moment van beslissen geen plaats beschikbaar was, is het op zichzelf niet onredelijk dat klager daar destijds niet is geplaatst. Klager had wel op een wachtlijst voor de PI Zwolle kunnen worden geplaatst, maar in dit geval kan het nalaten daarvan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De PI Lelystad bevindt zich namelijk in een aanpalend arrondissement.

Klager verblijft sinds 15 januari 2020 in de PI Lelystad en heeft één keer ambtelijk bezoek ontvangen. Hoewel er begrip is voor klagers wens dichter bij zijn familie gedetineerd te zijn, heeft hij niet onderbouwd dat het voor zijn familie onmogelijk is om op bezoek te komen. De gezinsvoogd heeft kenbaar gemaakt dat een plaatsing van klager in de buurt van [plaats] wenselijk is. Het verschil in reistijd vanaf die plaats naar Zwolle of Lelystad bedraagt slechts negentien minuten. Klager heeft geen verzoek tot overplaatsing gedaan.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

De ontvankelijkheid van het beroep

Op grond van artikel 73, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet dient het beroepschrift te worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop klager kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt. Op basis van de overgelegde stukken kan de beroepscommissie echter niet vaststellen op welke datum klager de bestreden beslissing heeft ontvangen. De beroepscommissie zal klager daarom in het beroep ontvangen.

 

De inhoudelijke beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Lelystad. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Zwolle of de PI Achterhoek, omdat deze inrichtingen gemakkelijker te bereiken zijn voor zijn familie.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. In het dossier staat geen recent vestigingsadres (anders dan de PI Zutphen) of een adres waar klager zich na zijn detentie zal vestigen. Voornoemd artikel vormt dus geen selectiecriterium voor deze zaak.

Uit het selectieadvies blijkt dat klager niet in de PI Achterhoek of de PI Arnhem geplaatst kan worden, omdat hij daar verschillende medegedetineerden kent, met wie hij een conflict heeft. De beroepscommissie begrijpt de wens van klager dichter bij zijn familie gedetineerd te zijn. Klager heeft de bezoekproblemen van zijn familie – anders dan het vermelden van de reisafstand en de reiskosten – echter niet schriftelijk onderbouwd. Het is dan ook onduidelijk welke familieleden klager in de PI Zwolle wel kunnen bezoeken, maar niet naar de PI Lelystad kunnen afreizen. Het verschil in reistijd bij plaatsing in de PI Lelystad ten opzichte van plaatsing in de PI Zwolle is bovendien beperkt. Uit klagers registratiekaart blijkt dat hij bezoek ontvangt.

Nu klager kennelijk niet verstoken is van bezoek, niet duidelijk is waaruit de bezoekproblemen precies bestaan en bezoekproblemen in enige mate onvermijdelijk zijn bij het ondergaan van detentie, kan de bestreden beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 12 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven