Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5236/GM, 24 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5236/GM              

Betreft [Klager]            Datum 24 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hem niet de benodigde fysiotherapeutische behandeling wordt aangeboden.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft ten gevolge van een auto-ongeval in het verleden last van pijnklachten aan de gehele rechterzijde van zijn lichaam. De pijn aan zijn rechterzijde straalt uit van zijn rechterschouder tot aan zijn rechtervoet. Klager heeft zelfs moeite met rechtop staan. Klager werd voor zijn detentie één keer per twee weken zo rond de dertig minuten gemasseerd en gekraakt door een fysiotherapeut. Klager wordt nu slechts vijf tot zeven minuten per keer behandeld door een fysiotherapeut in de PI. Klager heeft duidelijk gemaakt dat hij bij een dergelijke behandeling en de korte massages zoals die aan hem worden gegeven, geen baat heeft. Een enkele maal is klager binnen de PI behandeld door een andere fysiotherapeut die hem gedurende ongeveer 30 minuten masseerde. Klager had veel baat bij deze behandeling, maar deze fysiotherapeut bleek werkzaam te zijn op een andere afdeling binnen de PI. Anders dan de medisch adviseur schrijft, is klager meermalen het gesprek met de fysiotherapeut aangegaan. De fysiotherapeut weigert klager de behandeling te geven waar klager al jaren baat bij had. Ook heeft klager dit aangekaart bij de medische dienst. Daar is gezegd dat zij op zoek gaan naar een oplossing. Ook heeft klager zijn problemen kenbaar gemaakt bij de inrichtingsarts. Ondanks dat klager meerdere keren heeft geprobeerd een oplossing te zoeken, heeft dit niet geleid tot een oplossing voor klager. De behandeling is noodzakelijk, omdat klager last heeft van stijfheid en forse klachten. Zonder passende behandeling zal de gezondheidssituatie van klager verslechteren.

De medisch adviseur lijkt de klachten met betrekking tot het onthouden van een geschikte fysiotherapeutische behandeling voor de pijnlijke rechterzijde van klager en de klacht met betrekking tot de nalatige zorg van de wond aan de rechtervoet van klager door elkaar te halen. Het is te kort door de bocht om te concluderen dat het aanmeten van orthopedische schoenen een positief effect zal hebben op klagers problemen. De schoenen zien namelijk op klagers problemen met zijn voet. Onderhavige klacht gaat over klagers problemen ten aanzien van de gehele rechterzijde van zijn lichaam.

Klager heeft last van rugklachten die aspecifiek zijn. Dit houdt in dat er geen specifieke lichamelijke oorzaak is aan te wijzen voor zijn klachten. Klager is het eens met de fysiotherapeut dat het om het behaalde resultaat gaat. Een behandeling van amper tien minuten kan evenwel nooit afdoende zijn om maar enig resultaat te behalen.

Er zijn drie medewerkers van de PI die het verhaal van klager met betrekking tot zijn behandeling kunnen bevestigen. Het verzoek is dan ook deze te horen.

Standpunt van de inrichtingsarts

Aan klager is uitgelegd waarom er geen massages worden gehanteerd tijdens de behandeling door de fysiotherapeut, omdat dit geen oplossing biedt voor klagers problemen. Massages geven bij onderliggende klachten vaak meer ellende dan dat het problemen oplost. Spieren fungeren als functionele ‘handremmen’ voor het lichaam en het lichaam kan zichzelf beschermen voor verdere schade door spanning te zetten op bepaalde spieren. Hiermee worden door spierspanning schadelijke bewegingen beperkt. Tijdens het masseren worden de lichaamseigen ‘handremmen’ eraf gehaald en kan een beweging dus wel verder gemaakt worden, maar omdat er een onderliggende reden is voor die verhoogde spierspanning, wordt meer schade in het gewricht aangericht. Met het oplossen van positiefouten in gewrichten - de reden van de verhoogde spierspanning – wordt de oorzaak van de klachten aangepakt. Massage kan een opgelucht gevoel geven op korte termijn, maar op lange termijn wordt klager daarmee niet geholpen voor zijn klachten.

Klager kwam bij de fysiotherapeut eerst met schouderklachten. Tijdens de behandeling zijn verschillende technieken toegepast en dit heeft klager geholpen. Helaas was dit resultaat voor korte duur. Met klager is besproken dat hij voor een blijvend resultaat verschillende oefeningen in de juiste houding en richting moet doen. Het is van belang, en dat is ook met klager besproken, dat hij de oefeningen blijft doen. Bij het uitvragen is gebleken dat klager de adviezen niet helemaal heeft opgevolgd, waardoor het behaalde resultaat mogelijk niet blijvend is gebleken. Verder is klager uitgelegd dat meerdere klachten in het lichaam met elkaar verbonden zouden kunnen zijn. Uit nader onderzoek volgde dat de mobiliteit in endorotatie van klagers rechterheup flink beperkt was. Tegen klager is verteld dat dit ook een reden zou kunnen zijn dat klachten blijven terugkomen. Aan hem is geadviseerd een verwijzing te vragen voor zijn heup/been. Vervolgens is zijn heup ook behandeld door middel van mobiliserende tracties en translaties. Aan klager zijn ook verschillende oefeningen gegeven, waardoor de mobiliteit van het heupgewricht is toegenomen.

Hoewel klager aangeeft dat hij eerder baat heeft bij een massage en dat die hem door een ander is aangeboden, is dit juist het bewijs dat deze behandeling op langere termijn onvoldoende werkt. Klager heeft immers nog steeds last van zijn problemen. Bij klager is in de PI de juiste behandeling uitgevoerd, waarbij verder is gegaan dan alleen het lokale probleem te bekijken Massage is in het geval van klager niet de oplossing. Een benodigde fysiotherapeutische behandeling is daarnaast niet in tijd uit te drukken. Het gaat om het behaalde resultaat.

3. De beoordeling

Door en namens klager is verzocht het beroep – ondanks de maatregelen die zijn getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus – mondeling te mogen toelichten. Voorts is namens klager verzocht om drie getuigen, medewerkers van de PI Vught, te doen horen, dan wel om deze getuigen te verzoeken een schriftelijk verslag op te maken. De beroepscommissie wijst beide verzoeken af, nu zij zich op basis van het dossier voldoende in- en voorgelicht acht om op het beroep te beslissen.

Klager voert aan dat de behandeling van de fysiotherapeut tekortschiet. Klager wenst langer en vaker gemasseerd te worden voor zijn problematiek. De fysiotherapeut heeft in reactie op het beroepschrift naar het oordeel van de beroepscommissie uitvoerig én afdoende uitgelegd dat massage geen (lange termijn) oplossing biedt voor klagers problematiek. Ook heeft de fysiotherapeut – eveneens afdoende – uitgelegd welke oefeningen klager dient uit te voeren om de onderliggende problematiek op te lossen waarbij is gebleken dat klagers mobiliteit van de gewrichten, vanwege deze oefeningen, is toegenomen. Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 24 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven