Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5551/GM, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5551/GM                  

Betreft [Klager]            Datum 13 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Almelo (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat de inrichtingsarts bij klagers binnenkomst in de PI Almelo diens medicatie zonder overleg met klager heeft gewijzigd, met als gevolg dat klager heftige ontwenningsverschijnselen heeft ervaren.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het Coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager voelt zich niet serieus genomen met betrekking tot zijn klachten. Klager is op vrijdag, 1 november 2019, overgeplaatst naar de PI Almelo. Op die dag is een deel van zijn medicatie geschrapt zonder dat deze werd omgezet naar diazepam. Na het weekend, op 4 november 2019, kreeg hij pas de medicatie. Tijdens het weekend kreeg hij last van zware ontwenningsverschijnselen en een weekendarts werd opgeroepen om klager van medicatie te voorzien. Voor klager was het pas mogelijk dit een paar dagen later met de inrichtingsarts te bespreken. De noodzaak om klagers voorgeschreven medicatie te wijzigen is er niet. Bij de wijziging van klagers voorgeschreven medicatie, had dit voorafgaand met klager besproken moeten worden. Klager verzocht de inrichtingsarts tevens om een second opinion bij de psychiater, niet alleen vanwege de gewijzigde medicatie, maar ook voor zijn achterliggende psychiatrische problemen. De inrichtingsarts heeft dit verzoek zonder onderbouwing afgewezen. De inrichtingsarts vertelde dat het verzoek om door een psychiater te worden gezien, eventueel wel in het psycho-medisch overleg (PMO) besproken zou kunnen worden, maar dat de inrichtingsarts negatief zou gaan adviseren tijdens dit overleg. In de tussentijd werden de psychische problemen van klager ernstiger en heeft klager meermalen zogenaamde sprekersbriefjes ingevuld, teneinde een psychiater te spreken. De inrichtingsarts heeft deze briefjes achtergehouden. Klager heeft via een andere arts gezien dat de inrichtingsarts de situatie van klager in het PMO niet goed heeft gerapporteerd. Nadat klager een klacht heeft ingediend, was het voor hem mogelijk om met de inrichtingsarts te kunnen spreken. Tijdens dit gesprek heeft de inrichtingsarts toegegeven dat hij op 1 november 2019 misschien niet helemaal juist heeft gehandeld. Klager heeft na dit gesprek wel een psychiater kunnen zien. De psychiater betreurde het handelen van de inrichtingsarts en heeft de medicatie aangepast. Dit was begin december 2019.

Standpunt van de inrichtingsarts

De inrichtingsarts heeft gehandeld zoals van een arts mag worden verwacht. Hij is niet onzorgvuldig geweest.

Op basis van de medicatielijst en de medische gegevens is op 1 november 2019 besloten om de tot dat moment voorgeschreven medicatie niet één op één over te nemen. De medicatie is bij binnenkomst van klager niet ingrijpend gewijzigd en/of geschrapt. Uit de gegevens van klager volgt dat klager te kampen heeft met een benzoverslaving. Hij is deze verslaving aan het afbouwen. Zopiclon is een slaapmiddel, hetgeen klager niet alleen in de avond innam, maar ook overdag. Het is niet nodig deze medicatie voor overdag voor te schrijven, vandaar dat de dosering medicatie is gewijzigd. Daarnaast kreeg klager “zo nodig” medicatie voorgeschreven. Dit heeft de inrichtingsarts niet voorgeschreven. Besloten is om, anders dan bij de PI Zwolle, klager niet toe te staan tabletten bisopropol op cel te hebben. Klager kon daarom vragen indien hij die nodig had, zodat de inrichtingsarts zicht heeft op het medicatiegebruik van klager. Klager kreeg in dat weekeinde slechts 3,75 mg minder zopiclon per dag, hetgeen geen zware onttrekkingsverschijnselen tot gevolg kan hebben. Klager is in het betreffende weekend bezocht door een weekendarts. Uit de terugkoppeling van de weekendarts is niet gebleken dat klager zware ontrekkingsverschijnselen had ervaren. In de terugkoppeling worden milde ontwenningsverschijnselen beschreven.

Na het weekend, op maandag 4 november 2019, heeft de inrichtingsarts met klager gesproken. Aan klager is verteld dat de oxazepam en zopiclon zullen worden omgezet naar diazepam, een en ander volgens een omrekenmodel. Vanaf dat moment is aan klager diazepam voorgeschreven. Hoewel klager toen verzocht heeft om een gesprek met een psychiater, was er op dat moment geen enkele aanleiding om onmiddellijk een psychiater in te schakelen. Wel is klager op de lijst gezet om te worden besproken tijdens het PMO op 7 november 2019. Klager is hiervan op de hoogte gesteld. Anders dan klager stelt, is niet gezegd dat de inrichtingsarts een negatief advies zou geven voor een doorverwijzing naar een psychiater tijdens het PMO. Het is onjuist dat klager stelt dat de inrichtingsarts de door klager ingediende sprekersbrieven zou hebben achtergehouden. De inrichtingsarts heeft hier geen redenen voor. Bovendien komen deze brieven niet bij de inrichtingsarts, maar bij de verpleegkundige terecht. De inrichtingsarts heeft klager in een later stadium wederom gesproken. Het is niet juist dat de inrichtingsarts zou hebben toegegeven dat de afgebouwde oxacepam en zoplicon meteen omgezet had moeten worden naar diazepam. Immers alleen de “zo nodig“ medicatie was geschrapt op 1 november 2019 en de zoplicon was maar in geringe mate gewijzigd.

3. De beoordeling

Vaststaat dat klagers medicatie bij binnenkomst in de PI Almelo is gewijzigd. De inrichtingsarts heeft de eerder voorgeschreven medicatie van de PI Zwolle niet exact overgenomen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de inrichtingsarts afdoende gemotiveerd waarom de eerder voorgeschreven medicatie is gewijzigd. De beroepscommissie voegt daar wel aan toe dat de omzetting van klagers medicatie vlak voor het weekend enigszins onzorgvuldig is gebeurd, door dit niet goed met klager te communiceren. Dat had de inrichtingsarts wel moeten doen, waarbij de inrichtingsarts eveneens klager had moeten informeren over eventuele bijwerkingen. Ondanks het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in de strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel.

Klager stelt voorts dat de inrichtingsarts bewust klagers schriftelijke verzoeken om te worden gezien door de psychiater heeft achtergehouden. Dit volgt niet uit het dossier en is ook anderszins niet aannemelijk gemaakt door klager. In het verweerschrift heeft de inrichtingsarts beschreven dat de noodzaak voor onmiddellijke doorverwijzing van klager naar een psychiater niet is gebleken. De inrichtingsarts heeft verder beschreven dat klager is besproken tijdens het PMO. De beroepscommissie heeft geen redenen hieraan te twijfelen. De beroepscommissie komt tot de conclusie dat de klachten van klager serieus zijn genomen. Het beroep zal dan ook, alles afwegende, ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven