Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6280/GA, 12 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/6280/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 12 augustus 2020

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, waarvan twee dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie maanden, vanwege het beledigen van personeel en het gebruik van diverse scheldwoorden, ingaande op 3 oktober 2019 (Ta 2019-000363).

De beklagrechter heeft op 28 februari 2020 de klacht gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €67,50. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsman mr. M.A.M. Karsten in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Het is niet noodzakelijk geacht de straf uitgebreider te motiveren, omdat niet is afgeweken van de sanctiekaart. De straf is ruim binnen de grenzen opgelegd. Een straf van drie dagen is, gelet op het gedrag van klager, in ieder geval niet op zijn plaats. Klager heeft twee rapporten opgelegd gekregen en zijn gedrag was dusdanig dat dit een zwaardere sanctie rechtvaardigt. Gevraagd wordt een standpunt in te nemen voor wat betreft verbale agressie en de landelijke sanctiekaart 2019.

 

Standpunt van klager

De straf is disproportioneel hoog uitgevallen. Twee weken is de maximumstraf. De directie is gehouden te motiveren waarom voor de hoogst mogelijke straf wordt gekozen, maar heeft dit nagelaten.

 

3. De beoordeling

Uit de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf volgt dat de disciplinaire straf is opgelegd wegens het beledigen van personeel en het gebruik van diverse scheldwoorden.

Op grond van de landelijke sanctiekaart 2019 kan voor niet meewerken en verbale agressie een straf worden opgelegd van maximaal drie dagen opsluiting in eigen cel. Voor verbale agressie of bedreiging op fysieke of mentale wijze kan maximaal veertien dagen opsluiting in een strafcel worden opgelegd.

De beroepscommissie is van oordeel dat de in de rapporten omschreven bewoordingen van klager richting het personeel qua aard en ernst niet passen in de laatstgenoemde categorie. De beklagrechter heeft terecht geoordeeld dat de hoogte van de opgelegde straf, gelet op de landelijke sanctiekaart en klagers geestelijke toestandsbeeld, niet als redelijk is aan te merken en dat een straf van maximaal drie dagen opsluiting in eigen cel proportioneel is.

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde.

 

Deze uitspraak is op 12 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven