Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7237/GV, 29 juli 2020, beroep
Vaststellingsdatum:29-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7237/GV                 

Betreft [klager]            Datum 29 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 8 juli 2020 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder heeft in de bestreden beslissing niet de minste moeite genomen om de kern uit klagers verhaal te halen. Het gaat erom dat de aanvraag voor klagers risicotaxatie pas drie maanden nadat klager zich heeft gemeld in gang is gezet. Daardoor is er tot op heden geen groen licht voor detentiefasering. Er is dan ook sprake van bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer. Klager kan nu geen substantieel inkomen verwerven. Verweerder schoffeert klager door te zeggen dat dit argument ervan getuigt dat klager geen probleembesef en zelfinzicht zou hebben. Verweerder kent klager niet.

Klager verblijft op 250 kilometer afstand van zijn kinderen. Zij zouden in het weekend graag contact met elkaar hebben. Het is een cirkelredenering dat strafonderbreking niet kan worden verleend, omdat er geen risicotaxatie en delictanalyse aanwezig zijn. Klager heeft zijn strafzaak tot aan het hoger beroep in vrijheid mogen afwachten. De risico’s werden destijds als laag ingeschat. Ten aanzien van het maatschappelijk belang bij een ongestoorde tenuitvoerlegging moet worden opgemerkt dat klager waarschijnlijk nog op vrije voeten zou zijn geweest als hij zijn hoger beroep niet had ingetrokken.

Klager had ook een klacht kunnen indienen bij de beklagcommissie, maar dat had hem hoogstens een tegemoetkoming opgeleverd. Strafonderbreking zou het probleem oplossen. Als hem geen strafonderbreking wordt verleend, loopt klager maanden detentiefasering mis. Klagers casemanager vermoedt dat de risicotaxatie zeker niet voor september zal kunnen plaatsvinden, terwijl de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichtingen per 1 augustus 2020 alweer open gaan.

Standpunt van verweerder

Er is niet gebleken van een situatie waarbij klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is. Ook ontbreekt een risicotaxatie en delictanalyse. Het verwerven van inkomen (dat overigens niet noodzakelijk is om in aanmerking te kunnen komen voor detentiefasering) en het gemis van zijn kinderen zijn niet zodanig bijzondere omstandigheden dat aan klager strafonderbreking zou moeten worden verleend.

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat er geen sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat aan klager strafonderbreking zou moeten worden verleend.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft zich van advies onthouden.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

3. De beoordeling

Klager is sinds 18 februari 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek, wegens ontucht, mede bestaand uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met een vijftienjarige en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing van de officier van justitie. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 11 december 2020.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat zijn detentiefaseringstraject vertraging oploopt, doordat een risicotaxatie en delictanalyse te laat zouden zijn opgevraagd.

Nog los van de vraag of de inrichting verwijten kunnen worden gemaakt met betrekking tot de vermeende vertraging, is de beroepscommissie van oordeel dat strafonderbreking niet kan dienen ter vervanging van detentiefasering of als versnelde vorm daarvan. Strafonderbreking is niet bedoeld voor geleidelijke re-integratie. Een strafonderbreking brengt zeer vergaande vrijheden met zich mee, terwijl de verschillende detentiefaseringsmodaliteiten voorzien in (bijvoorbeeld) een dagprogramma en/of gedeeltelijk verblijf binnen de inrichting. Er is niet gebleken van (andere) zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat strafonderbreking zou zijn aangewezen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 29 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven