Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0206/GB, 5 maart 2004, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/206/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 februari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1971], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Nieuwegein of Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Overmaze te Maastricht. Klager is van 3 december 2003 tot 18 februari 2004 in alle beperkingen geplaatst.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Nieuwegein of Amsterdam als volgt toegelicht.
Klager is al drie maanden in alle beperkingen gedetineerd te Maastricht. Hij wil graag bezoek ontvangen van zijn familie, maar de afstand Nieuwegein-Maastricht is te ver voor hen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op het moment dat klager verzocht om overplaatsing verbleef hij nog in alle beperkingen en dit betekent dat hij geen bezoek mag ontvangen. Klager kan derhalve nog niet aangeven dat hij geen bezoek krijgt. Op het moment dat klageruit alle beperkingen is en er dan mocht blijken dat hij geen bezoek ontvangt, kan hij een nieuw verzoek indienen om overgeplaatst te worden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Ook al zou klagers verzoek tot overplaatsing wel zijn toegewezen dan had hij, in verband met debeperkingen die hem zijn opgelegd, tot 18 februari 2004 geen bezoek kunnen ontvangen. Overigens is door de selectiefunctionaris aangegeven dat, als daadwerkelijk zou blijken dat klager geen bezoek zou ontvangen, hij opnieuw eenverzoek tot overplaatsing kan indienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 maart 2004

secretaris voorzitter

Naar boven