Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6808/TA, 22 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Verlof tbs  v

nummer:         R-20/6808/TA

betreft: [klager]            datum: 22 juli 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 24 april 2020 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van 10 maart 2020 tot voortzetting van het op 28 februari 2020 opgeschorte transmuraal verlof (intrekking) van klager (klachtnummer OV 2020/27).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de uitspraak van de beklagcommissie en persisteert in hetgeen hij in de procedure voor de beklagcommissie naar voren heeft gebracht.

Klager is zeer lange tijd goed bevriend geweest met een ex-patiënt, er was geen sprake van een relatie. Haar tbs-maatregel is begin dit jaar beëindigd. Die vriendschap is echter beëindigd, omdat zij steeds meer alcohol dronk. Zij heeft daarop per Whatsapp klager bericht dat zij hem zou ‘naaien’ en uit wraak contact opgenomen met de instelling. Zij heeft hierbij een groot aantal zaken verdraaid en dik aangezet. Zij wil klager in een kwaad daglicht stellen. Klager erkent dat hij éénmalig tijdens oud en nieuw alcohol heeft genuttigd, éénmalig een verkeerde locatie heeft doorgestuurd en zeer sporadisch een klein geldbedrag voor eten van zijn werkgever en vriend heeft gekregen. De overige zaken ontkent hij stellig. Klager begrijpt dat hij hierdoor het vertrouwen van de instelling heeft geschaad, maar meent dat de voortzetting van de maatregel disproportioneel is.

Klager ontkent drugs te hebben gebruikt. Drugsgebruik is een risicofactor, niet alcohol. Het nuttigen van alcohol tijdens oud en nieuw is een éénmalige actie geweest. Tijdens de besprekingen over klagers plaatsing in FPA Wolfheze is besproken dat klager na toestemming recreatief alcohol zou mogen nuttigen. Klager begrijpt dat hij die toestemming in kader van het transmuraal verlof niet had, maar meent dat het onjuist is alcohol nu op te geven als risicofactor. Klager ontkent tevens de ex-patiënt gevraagd te hebben zich te laten inschrijven als zzp-er en zijn bedrijf op haar naam te zetten. Klager wil graag wederom zzp-er worden in de schoonmaak. Onjuist is ook dat klager haar loonstroken en jaaropgaven heeft gepakt en gebruikt. Klager staat al vele jaren ingeschreven bij Entree en kan naar verwachting makkelijk aan een woning komen. Klager ging ermee akkoord dat zij zijn huisgenoot zou worden en heeft haar toen zijn inloggegevens gegevens verstrekt. Zij heeft vervolgens zelf haar loongegevens ingevuld. Nadat klager alsnog van dit idee afzag, heeft zij klagers werkgever gebeld en gemeld dat klager de klanten en personeel van de werkgever zou willen overnemen dan wel stelen. Het bedrag van 150 euro per dag is volstrekt onjuist. Klager mocht na zijn werk vaak mee-eten bij zijn werkgever thuis. Als dat niet mogelijk was, kreeg klager wel geld toegestopt om eten te kopen. Dit was tweemaal per maand en dit ging om een bedrag van een tientje tot soms maximaal 40 euro.

Klager heeft uit angst voor eventuele consequenties in eerste instantie alles ontkend. Klager heeft echter vanaf 2 maart 2020 openheid gegeven. De verlenging is een te zware maatregel. Klager verwacht dat dit mede is ingegeven door een groot incident dat in 2019 in de instelling heeft plaatsgevonden. De instelling lag onder vuur wat tot een onderzoek van de inspectie heeft geleid.

Klager was zeer ver in zijn traject. De instelling heeft geadviseerd de tbs-maatregel met een jaar te verlengen. Klager zou binnen dat jaar zelfstandig gaan wonen in de regio Arnhem, kennismaken met de reclassering en in aanmerking komen voor proefverlof. Na dat jaar zou een voorwaardelijke beëindiging ingezet worden. De overtredingen van de voorwaarden zijn te gering van ernst om deze koers volledig te doorkruisen.

Overigens vormt klagers verblijf in de instelling gelet op zijn somatische klachten een ernstig risico voor zijn gezondheid. Zowel op zijn afdeling als de afdeling daarnaast is corona vastgesteld. Klager valt in de risicogroep en is zeer kwetsbaar. Voortzetting van het transmuraal verlof zou het risico op besmetting aanzienlijk verminderen.

Klager is akkoord gegaan met het voorstel van de instelling met betrekking tot een strakker risicomanagement en overplaatsing naar de interne pre-reso afdeling Kievit. Klager zoekt de samenwerking en begrijpt dat hij het vertrouwen van de instelling dient terug te winnen. Dit neemt niet weg dat het opschorten van het transmuraal verlof voor de duur van drie maanden disproportioneel is.

Het hoofd van de instelling verwijst naar het verweerschrift voor de beklagcommissie van 7 april 2020. In aanvulling hierop merkt het hoofd van de instelling op dat klager akkoord is gegaan met een voorstel hem op de interne pre-reso-afdeling Kievit te plaatsen. De verwachting is dat hij de komende maanden weer naar de resocialisatieafdeling Sterreschans mag gaan.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het hoofd van de instelling heeft de geconstateerde feiten als een zorgwekkende situatie kunnen bestempelen. Hierbij speelt mee dat klager aanvankelijk alle gestelde feiten heeft ontkend en daarmee volgens de instelling eenzelfde patroon heeft laten zien als tijdens een eerdere behandeling, namelijk onbetrouwbaar en niet-transparant gedrag. Er is volgens de instelling sprake van een hoog risicoprofiel. De instelling wil na de periode van drie maanden onderzoeken of het mogelijk is voor klager een nieuw (zeer strak) risicomanagement te formuleren en een resocialisatietraject op te stellen. De beroepscommissie begrijpt dat de instelling inmiddels met een voorstel is gekomen, dat door klager is aanvaard.

De beroepscommissie merkt nog op dat door klager in beroep is gewezen op de coronabesmettingen op zijn afdeling en elders in de instelling in relatie tot zijn somatische klachten. Gelet op deze klachten behoort klager tot de risicogroep. Klager meent dat het risico op besmetting met het Covid-19 virus zal verminderen indien het transmuraal verlof, dat inhoudt een verblijf buiten de instelling, wordt voortgezet. De beroepscommissie gaat aan deze aanvullende grond voorbij, aangezien de somatische problematiek van een ter beschikking gestelde in combinatie met de mate waarin de persoonlijke veiligheid van een ter beschikking gestelde in de instelling kan worden gegarandeerd, geen maatstaf is voor de beoordeling of hem verlof, als bedoeld in artikel 50 van de Bvt, kan worden toegekend. Die maatstaf is wel de mate waarin de uit de psychische stoornis voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde is teruggebracht.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 22 juli 2020

secretaris                                voorzitter

Naar boven