Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4012/GA, 15 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4012/GA                                  

Betreft [klager]            Datum 15 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij een niet werkende telefoonkaart heeft ontvangen en dat iemand anders zijn kaart heeft gebruikt (AE 2018/1062).

De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 11 juni 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Bij binnenkomst krijgen alle gedetineerden bij “het bad” een geactiveerde telefoonkaart met daarop een tegoed van €1,-. Het is de verantwoordelijkheid van de directeur dat de gedetineerde een dergelijke en tevens werkende telefoonkaart krijgt. Dat is niet gebeurd en klager is daarom ontvankelijk in het beklag.

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn verweer op het beklag.

3. De beoordeling

Klager klaagt over de omstandigheid dat hem bij binnenkomst in de inrichting een niet werkende telefoonkaart is verstrekt. Uit de toelichting van de directeur volgt dat alle gedetineerden een geactiveerde telefoonkaart krijgen verstrekt bij binnenkomst. Nu de klacht van klager ziet op de concrete toepassing van een algemene procedure en aan klager in afwijking daarvan een niet werkende telefoonkaart is verstrekt, is sprake van een beklagwaardige beslissing en dient klager alsnog te worden ontvangen in zijn beklag.

De directeur heeft in zijn schriftelijke toelichting aangegeven dat klager bij de piw-ers om een nieuwe kaart had kunnen vragen toen bleek dat de aan hem verstrekte kaart niet werkte, maar dat uit navraag is gebleken dat klager dat niet heeft gedaan. Tevens had klager de kaart terug kunnen geven, zodat geconstateerd kon worden dat deze kaart niet werkte.

Nu de kaart niet is terug gegeven zodat geconstateerd kon worden dat de verstrekte kaart inderdaad niet werkte en niet om een andere kaart is gevraagd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden vastgesteld dat de directeur een verwijt kan worden gemaakt en is het beklag derhalve ongegrond.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in dit beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover aan de orde in beroep, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 15 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, U.P. Burke en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven