Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/1143/GM, 17 februari 2000, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: A 99/1143/GM

betreft: [klager] datum: 17 februari 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (PM) heeft kennis genomen van een op 16 november 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts, verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) "De Eenhoorn" te Hoorn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 28 oktober 1999 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 1999, gehouden in de p.i. "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. "De Eenhoorn" heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Hij heeft een schriftelijke reactie op het beroep gegeven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 24 juni 1999, betreft de afbouw van het medicijn oxazepam.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht:
Hij heeft het verslag van de bemiddeling van de medisch adviseur pas op 8 november 1999 uitgereikt gekregen. Zijn verzoek om bemiddeling dateerde overigens van juni 1999.
Hij gebruikt al ongeveer twintig jaar het medicijn oxazepam in wisselende doses, variërend van drie keer tot (soms) een keer 50 mg. per dag. Dit ging altijd in goed overleg met zijn huisarts. Op eigen kracht is klager van drieporties van 50 mg. teruggegaan naar twee porties. Vanaf maart 1998 is hij gedetineerd, aanvankelijk in de p.i. "De Kruisberg" te Doetinchem, en vanaf 1 april 1999 in de p.i. te Hoorn. In Doetinchem kreeg hij dagelijks twee keer eendosis van 50 mg., waarvan één voor 's avonds, die hij altijd innam, en één voor gebruik 's morgens, indien nodig. Deze laatste dosis werd bij de bewaking neergezet. Als hij er niet om vroeg ging het terug naar de medische dienst.Dit systeem werkte heel goed. In de p.i. te Hoorn wilde de inrichtingsarts zijn gebruik gaan afbouwen. Hoewel klager in het verleden periodes heeft gehad waarin hij (bijna) niets gebruikte, lukt dat in detentie niet zonder groteproblemen. Zijn gebruik is afhankelijk van de spanningen die hij heeft. Hij gebruikt het medicijn bovendien als spierverslapper vanwege bepaalde fysieke klachten. Hij `zit' momenteel op een dagelijkse dosis van drie keer 10 mg. Ditvindt hij te weinig. Hij heeft meer kalmeringsmiddel nodig en wil de hoeveelheid en het tijdstip van inname zelf kunnen bepalen. In het kader van de bemiddelingspoging door de medisch adviseur heeft hij wel weer een gesprek gehadmet de inrichtingsarts, doch dat heeft niets opgeleverd, ondanks het feit dat hij heeft aangetoond dat hij zeer slecht slaapt en dat hij met een studie is begonnen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen:
Bij de intake van klager bleek dat hij in de inrichting van herkomst een maal daags 50 mg. oxazepam gebruikte. Vanwege klagers verslavingsproblematiek (alcohol en drugs) leek een geleidelijke afbouw van dit medicijn, gelet op deaard ervan, gewenst. Zijn collegainrichtingsarts, die hij hierover consulteerde, was deze mening ook toegedaan. Hij heeft voorts nog de arts van de districtspsychiatrische dienst ingeschakeld; deze zag geen indicatie aanwezig voorhet voorschrijven van psychofarmaca. Klager gebruikte inmiddels (14/10/99) dagelijks drie keer 10 mg. oxazepam, welke hoeveelheid de inrichtingsarts wil handhaven. Verhoging van deze dosis acht hij niet in het belang van klagersgezondheid.

3. De beoordeling
Voor de beroepscommissie is aannemelijk geworden dat klager, die naar eigen zeggen in de inrichting van herkomst dagelijks twee doses van 50 mg. oxazepam kon gebruiken (en waarvan hij regelmatig een dosis ongebruikt liet), gedwongenwerd om dit gebruik af te bouwen tot een dagelijks gebruik van drie keer 10 mg. oxazepam. De inrichtingsarts heeft hiertoe besloten vanuit het uitgangspunt dat zo min mogelijk (verslavende) medicijnen geïndiceerd zijn. Hoezeer ookeen andere, ruimere dosering jegens klager van het door hem al langdurig gebruikte medicijn denkbaar ware, kan naar het oordeel van de beroepscommissie de aangevochten handelwijze van de inrichtingsarts niet als in strijd met de inartikel 28 PM neergelegde norm worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.. J.P. Balkema, voorzitter, prof. dr. F.H.L. Beyaert en prof. dr. L.A.J.M. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr.. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 17februari 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven