Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3704/GA, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/3704/GA            

Betreft [klager]            Datum 13 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege fysiek geweld tegenover een inrichtingsmedewerker, ingaande op 26 maart 2019, welke straf extern ten uitvoer is gelegd (DC-2019-226).

De alleensprekende beklagrechter bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 1 mei 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

[...], verbonden aan het Meldpunt Vreemdelingendetentie, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn gemachtigde en de directeur van het DC Rotterdam in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De beoordeling

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beklagrechter niet beschikte over een ondertekende machtiging en een ondertekend klaagschrift.

In beroep zijn namens klager een ondertekende machtiging d.d. 13 april 2019 en een ondertekend klaagschrift d.d. 2 april 2019 overgelegd. Ook is een e-mail van klagers gemachtigde aan de CvT bij het DC Rotterdam overgelegd, met daarin drie bijlagen: ‘Machtiging [klager]’, ‘255 Klacht ondertekend’ en ‘226 Eerste deel van klacht ondertekend’. In die e-mail staat verder dat het de klachten met kenmerk DC-2019-226, DC-2019-255 betreft. De datum van deze e-mail is echter niet zichtbaar. Klagers gemachtigde stelt dat deze eerst “enkele weken na de klacht” is verstuurd. De directeur heeft in beroep op deze omstandigheden gewezen, maar daarop heeft klagers gemachtigde niet meer gereageerd.

Op 3 april 2019 is het Meldpunt Vreemdelingendetentie door de Commissie van Toezicht in de gelegenheid gesteld binnen veertien werkdagen na ontvangst van die brief de ondertekende machtiging en het ondertekende klaagschrift toe te sturen. De inhoud van het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor de vaststelling dat dit vervolgens (tijdig) door of namens klager is gedaan. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven