Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5505/GM, 13 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5505/GM                 

Betreft klager  Datum  13 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Almelo (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn medicatie zonder overleg met hem is gewijzigd.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Zijn dosering methylfenidaat is zonder overleg met hem gewijzigd in driemaal daags 30 g. Een week later is de dosering bijgesteld naar 3 x 40 mg. Klager heeft een gesprek gehad met de psychiater waarin zij in overleg hebben besloten om geen Medikinet voor te schrijven in verband met klagers eerdere slechte reactie op dat geneesmiddel. Klager is zeer gevoelig voor stress en een spons voor andermans problemen.

Standpunt van de inrichtingsarts

De inrichtingsarts heeft de medicatie telefonisch gewijzigd na overleg met de justitieel verpleegkundige. Die verpleegkundige kan zich nog goed herinneren dat hij na het behandeladvies van de inrichtingsarts klager heeft geïnformeerd. Hij is daarvoor naar de afdeling gegaan en heeft klager de wijziging van de medicatie mondeling meegedeeld. Hierbij heeft de verpleegkundige uitvoerig uitleg gegeven over de beslissing en de rondom Ritalin gemaakte werkafspraken. Klager liet in dat gesprek weten dat hij het niet eens was met de werkwijze, maar bedankte de justitieel verpleegkundige voor de uitleg en de inzet om hem te informeren. Na het weekend is klager opnieuw gezien door de inrichtingsarts en is hem tekst en uitleg gegeven. Ook is de psychiater geraadpleegd.

3. De beoordeling

Uit de stukken en met name de reactie van de inrichtingsarts op het beroep kan worden opgemaakt dat het medicatiebeleid van klager gelijk bij binnenkomst in de PI Almelo is gewijzigd, in die zin dat de inrichtingsarts op 15 november 2019 de dosering methylfenidaat heeft verlaagd, en dat klager daarin pas achteraf is gekend. Uit het medisch dossier blijkt niet waarom de inrichtingsarts tot die bijstelling is gekomen. Op 19 november 2019 is het recept opnieuw aangepast en is weer de oorspronkelijke dosering voorgeschreven. Ook is toen besloten de psychiater te raadplegen ter beantwoording van de vraag of niet beter een langwerkend geneesmiddel zou moeten worden voorgeschreven.

Het aanpassen van de dosering methylfenidaat zonder klager daarin te kennen en zonder van tevoren duidelijk te maken welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen, is naar het oordeel van de beroepscommissie in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. Het is veelzeggend dat een paar dagen later het recept alweer is aangepast in de oorspronkelijke dosering en dat toen is besloten de psychiater te raadplegen.

Dat de verpleegkundige klager achteraf over de aanpassing van de dosering heeft geïnformeerd, kan niet tot een ander oordeel leiden.

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op € 25-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 25-.

Deze uitspraak is op 13 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. J.M. van Puffelen en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven