Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-876, 16 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-876

Betreft: [klager] datum: 16 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.O.A.N. de Vries, namens [klager], verder te noemen klager, gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft geen beslissing genomen op klagers verzoek tot plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht of de gevangenis van de p.i. Dordrecht.

2.         De feiten

Klager is sinds 23 mei 2016 gedetineerd. Klager verbleef in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Op 30 augustus 2018 is klager overgeplaatst naar de p.i. Dordrecht. 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Met ingang van 1 december 2017 kwam klager in aanmerking voor detentiefasering. Door de p.i. Lelystad is meerdere malen aangegeven dat klager aangemeld zou worden voor plaatsing in een z.b.b.i. Op 4 februari 2018 heeft klagers raadsvrouw een verzoek tot overplaatsing naar de z.b.b.i. van de p.i. Dordrecht dan wel overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht ingediend bij de p.i. Lelystad. Tevens heeft de raadsvrouw het verzoek op 14 maart 2018 naar de selectiefunctionaris gestuurd. Op 4 april 2018 heeft zij een beroepschrift ingediend tegen het uitblijven van een beslissing van de selectiefunctionaris op het verzoek van klager. De raadsvrouw stelt dat het instellen van beroep tegen een weigering tot het nemen van een beslissing gelijkgesteld is aan het instellen van beroep tegen een afwijzing van een verzoek tot overplaatsing, gelet op het bepaalde in artikel 72, eerste lid, van de Pbw. Klager wenst te starten met zijn detentiefasering. Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Op 26 april 2018 heeft de directeur van de p.i. Lelystad een selectieadvies ‘inrichting’ uitgebracht. Dit betreft een verkeerd format, dat niet verwerkt kan worden in het registratiesysteem Tulp. Op 15 mei 2018 is door de directeur een selectieadvies ‘gedetineerde’ uitgebracht, waarin de vrijhedencommissie een negatief advies over het verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. heeft uitgebracht. Klager is eerder teruggeplaatst vanuit een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Tijdens zijn verblijf in de gevangenis heeft klager niet zichtbaar gewerkt aan zijn verslavingsproblematiek. Klager is niet akkoord gegaan om te werken aan zijn verslavingsproblematiek in een z.b.b.i. Op 20 mei 2018 heeft klager zich onttrokken aan detentie, waarna de selectiefunctionaris geen besluit meer heeft kunnen nemen nu klagers verblijfsplaats onbekend was. Op 25 juni 2018 is klager opnieuw aangehouden en is hij teruggeplaatst in detentie. Op grond van het vorenstaande meent de selectiefunctionaris dat het uitblijven van een besluit over de plaatsing in een z.b.b.i. voor risico en rekening van klager komt, nu hij ervoor heeft gekozen om zich op 20 mei 2018 te onttrekken aan detentie. Voor een tegemoetkoming is geen aanleiding.

4.         De beoordeling

4.1.      Blijkens de registratiekaart is klager op 30 augustus 2018 in de p.i. Dordrecht geplaatst. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat aan klagers verzoek is voldaan. Nu in beroep echter is verzocht hem een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      Ingevolge artikel 72, eerste lid jo. artikel 18, eerste lid van de Pbw heeft een gedetineerde het recht een beroepschrift in te dienen tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing. In artikel 72, eerste lid, van de Pbw wordt een weigering tot het nemen van een beslissing te nemen hieraan gelijkgesteld.

4.3.      Hoewel het wenselijk is dat de selectiefunctionaris zo spoedig mogelijk op een verzoek beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door de selectiefunctionaris. Hierbij komt nog dat uit het dossier blijkt dat een afwijzing van klagers verzoek in de rede had gelegen. Daartoe overweegt de beroepscommissie als volgt.

4.4.      Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is aan de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd. Op grond van het derde lid van de Regeling kunnen in afwijking van het eerste lid tevens voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling in aanmerking komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een penitentiair programma aanwezig is. Het verblijf in de zeer beperkt beveiligde inrichting direct voorafgaande aan de plaatsing in het penitentiair programma duurt maximaal zes maanden. Bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen speelt de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving, een belangrijke rol. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), en of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. (Stcrt. 2000, nr. 176).

4.5.      Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor vermogensdelicten.

Klager heeft een lange geschiedenis met drugsgebruik en het plegen van strafbare feiten. Tijdens een eerdere plaatsing in de b.b.i. van de p.i. Lelystad is klager op 27 oktober 2017 teruggeplaatst in de gevangenis van de p.i. Lelystad wegens middelengebruik. Na klagers verlof op 20 mei 2018, is klager niet teruggekeerd naar de p.i. Lelystad. Op 5 juni 2018 is hij aangehouden waarna hij opnieuw in detentie is geplaatst.

4.6.  Een beslissing op het namens klager ingediende verzoek is geruime tijd uitgebleven en dat is, wat ook zij van de door de selectiefunctionaris aangegeven aanvankelijke oorzaak, ongewenst. Toen het beroepschrift tegen de fictieve weigering was ingediend onttrok klager zich echter aan detentie. Door dat gedrag alleen al kwam klager al niet meer in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. Nu klager het bovendien aan zichzelf te wijten heeft dat de selectiefunctionaris - zij het vertraagd - niet alsnog een beslissing heeft kunnen nemen op het verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. en nu overigens klager alsnog is geplaatst in de inrichting van zijn voorkeur, zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren. 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 16 oktober 2018.

secretaris                                                                 voorzitter

Naar boven