Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2553/TP, 20 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2553/TP

betreft: [klager] datum: 20 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 6 november 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. M.L. Tuijnenburg Muijs, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen het uitblijven van een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.L. Tuijnenburg Muijs om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Ten tijde van het indienen van het beroep had de Minister geen beslissing tot verlenging van de passantentermijn genomen.
De Minister heeft op 12 november 2003 alsnog de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst verlengd
a) met ingang van 18 augustus 2003 tot 16 november 2003, en
b) met ingang van 16 november 2003 tot 14 februari 2003.
Het beroep wordt geacht ter zijn gericht tegen beide onderdelen van de beslissing.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 4 februari 2003 ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 19 februari 2003. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) Noordsingel teRotterdam. Thans verblijft klager aldaar op de individuele begeleidingsafdeling Noordsingel.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Uiterlijk 1 september 2003 had de Minister klagers passantentermijn moeten verlengen, maar klager heeft ten tijde van het indienen van beroep nog geen verlengingsbeslissingontvangen. Klager wenst zo spoedig mogelijk in een tbs-inrichting te worden geplaatst. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en een passende tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager pas op 7 november 2003 is gehoord en pas bij brief van 12 november 2003 is bericht over de eerste verlenging van zijn passantentermijn.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van de bestreden tweede verlengingsbeslissing verbleef klager negen maanden in eenh.v.b. Klager verblijft daar op een individuele begeleidingsafdeling. Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatumvan de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijfgeen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moest worden gesproken. De opgevraagde medische verklaring zal na ontvangst worden nagezonden.

4. De beoordeling
Klager is op 7 november 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die respectievelijk op 18 augustus 2003 en vervolgens op 16 november 2003 is verstreken. Bij brief d.d. 12 november 2003 is hij geïnformeerd over dieverlengingen.
Derhalve is wat betreft de hierboven onder 1a) genoemde verlengingsbeslissing niet voldaan aan de in de artikelen 53, tweede lid, en 54, tweede lid, Bvt neergelegde hoor- en informatieplicht.
Mitsdien is het beroep tegen de eerste verlengingsbeslissing gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn met ingang van 18 augustus 2003 op formele gronden te worden vernietigd.
Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is wat betreft de hierboven onder 1b) genoemde verlengingsbeslissing wel vóór het verstrijken van de passantentermijn op 16 november 2003 gehoord en geïnformeerd over de verlenging daarvan.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissingen op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en deoverige tbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een h.v.b. was ten tijde van de bestreden beslissingen nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissingen tot verlenging van de passantentermijn met ingang vanrespectievelijk 18 augustus 2003 en 16 november 2003, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moeten worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 25 november 2003 en de daaronderliggende rapportage van 24 november 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Rotterdam/Dordrecht blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet vandien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissingen geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden hierboven onder 1a) genoemde verlengingsbeslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de termijn waarbinnen klager in eentbs-inrichting had moeten zijn geplaatst diende te worden verlengd van 18 augustus 2003 tot 16 november 2003.
Nu de onder 1a) genoemde verlengingsbeslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid onder b, in verbinding met artikel 69, vijfde lid, Bvtbepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de passantentermijn in de plaats treedt van die verlengingsbeslissing.

De beroepscommissie is, gelet op het vorenoverwogene, voorts van oordeel dat de bestreden hierboven onder 1b) genoemde beslissing tot verlenging van de passantentermijn van 16 november 2003 tot 14 februari 2004 niet in strijd is metde wet.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep tegen de onder 1a) genoemde beslissing gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaaltderhalve dat de termijn waarbinnen klager in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 18 augustus 2003 tot 16 november 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,=.
Zij verklaart het beroep tegen de onder 1b) genoemde beslissing ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven