Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2969/GA, 19 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 03/2969/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 december 2003 van de beklagcommissie bij de het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een aan klager opgelegd schaderapport wegens het beschadigen van een boek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager blijft bij zijn standpunt dat hij het betreffende boek niet beschadigd heeft. Toen hij dat boek, het “Bajesboek” leende van de inrichtingsbibliotheek, zaten er enkele losse bladzijden in. Ook misten er uit dat boek een aantalhoofdstukken en zaten er bladzijden in die in een heel ander boek thuishoorden. Klager heeft de losse pagina’s in een enveloppe gedaan om deze bladzijden terug te kunnen geven aan de biliotheek. Dat teruggeven is hij echtervergeten. Klager heeft tegenover een medewerker van de bibliotheek aangegeven dat er in het Bajesboek een aantal losse pagina’s zat. Die medewerker maakte nog een grap daarover. De directeur heeft in zijn reactie naar debeklagcommissie aangegeven dat de betreffende medewerker zich van de losse pagina’s niets meer kon herinneren en dat klager een grap had gemaakt over de reden voor zijn detentie. Klager zou gedetineerd zijn wegens het uitscheurenvan pagina’s uit boeken. Dat is onjuist. Die medewerker heeft die grap zelf tegenover klager gemaakt. Klager vindt het begrijpelijk als hij aansprakelijk wordt gesteld voor schade aan zijn cel of zich daarin bevindende voorwerpen.In dit geval was de schade echter niet ontstaan door klagers toedoen en heeft hij die schade, toen hij het merkte, doorgegeven aan de bibliotheekmedewerker. Klager heeft overigens inmiddels een bedrag van € 25,60 betaald alsschadevergoeding. Hij is van mening dat hij nu recht heeft op dat beschadigde Bajesboek. De inrichting heeft immers op zijn kosten een nieuw Bajesboek kunnen aanschaffen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager bij de inrichtingsbibliotheek het Bajesboek heeft geleend. Bij een nadien uitgevoerde inspectie van klagers verblijfsruimte, zijn in een enveloppe een aantal pagina’s aangetroffen die afkomstig waren uit datBajesboek. Door een boek te lenen uit de bibliotheek wordt de gedetineerde in beginsel verantwoordelijk voor dat boek en komt daaraan geconstateerde schade voor zijn rekening. Dat is slechts anders indien aannemelijk kan wordengemaakt dat de schade niet door de betreffende gedetineerde is veroorzaakt. Klager heeft aangevoerd dat de schade in het betreffende boek reeds bestond ten tijde van het lenen van dat boek. Het had naar het oordeel van deberoepscommissie op klagers weg gelegen om het betreffende boek te controleren alvorens dit van de bibliotheek te lenen dan wel direct na het constateren van die schade dit bij de bevoegden te melden. Nu klager dit heeft nagelatenen ook overigens niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schade niet door zijn toedoen is ontstaan, is de beslissing van de directeur om klager verantwoordelijk te stellen voor die schade niet genomen in strijd met een in deinrichting geldend wettelijk voorschrift, terwijl die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom - voorzoverdat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven