Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2846/GA, 16 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2846/GA

betreft: [klager] datum: 16 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr.M.L. Tuijnenburg Muijs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 oktober 2003, verzonden op 3 december 2003, van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zuid-West, locatie de Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw voornoemd, en de heer [...], unit-directeur bij de locatie Dordtse Poorten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen Hindoestaanse maaltijden kreeg.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij inkomst werd gezegd dat er geen Hindoestaans dieet verstrekt werd in de inrichting en dat ik daarom beter om een vegetarisch dieet kon vragen. De eerste twee weken van mijn verblijf heb ik vegetarisch gegeten. Toen heb ik aanmijn mentor doorgegeven dat ik ook wel eens vlees, maar geen rundvlees wilde. Nadien kreeg ik enkele keren toch een maaltijd met rundvlees.
Namens klager is hieraan -zakelijk weergegeven- toegevoegd dat de directeur aangeeft dat er met voedingswensen van gedetineerden rekening wordt gehouden, zonder na te gaan wat er in dit concrete geval aan gedaan is om aan klagerswensen tegemoet te komen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Indien bij de eerste intake niet duidelijk wordt aangegeven dat iemand specifieke dieetwensen heeft, bestaat hiertoe naderhand altijd de mogelijkheid. Op de registratiekaart is geen melding gemaakt van specifieke voedingswensen.Naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek zijn klager wel vegetarische maaltijden verstrekt. Uit de dagrapportages is gebleken dat klager eerst op 25 mei 2003 heeft verzocht om verstrekking van Hindoestaanse maaltijden, althansvleesmaaltijden die geen rundvlees bevatten. Hieraan is tegemoet gekomen.

3. De beoordeling
Artikel 44, derde lid, Pbw bepaalt dat de directeur er zorg voor draagt dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden.
Het heeft in deze zaak kennelijk ontbroken aan een heldere communicatie. Klagers voorkeur voor Hindoestaanse maaltijden is bij binnenkomst in de inrichting niet geregistreerd en klager heeft kennelijk enige tijd genoegen genomen metvegetarische maaltijden. Na 25 mei 2003 zijn aan klager desverzocht gerechten zonder rundvlees verstrekt. Met de voorkeur voor bepaalde voeding is op deze wijze voldoende rekening gehouden. Voorzover klager ook nog bedoelt te klagenover de verstrekking van rundvlees in plaats van een vegetarische maaltijd voor 25 mei 2003 kan dit, hoewel een incidentele vergissing niet is uit te sluiten, niet leiden tot gegrondheid van het beklag aangezien niet aannemelijk isgeworden dat klager hiervan ook daadwerkelijk melding heeft gemaakt. Om dezelfde reden kan een incidentele verstrekking van rundvlees na 25 mei 2003 niet leiden tot gegrondheid van het beklag.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 16 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven